Dit is een lange blog. Het is dan ook een nogal spannend maar droevig relaas…
Op Tweede Kerstdag besluiten we om rond een uur of één, ondanks de harde wind, naar de Scheveningse pier te wandelen. Het waait inderdaad behoorlijk en het voelt ook erg koud aan. Met muts op en wanten aan lopen we in een fors tempo naar de zee. We lopen langs de onstuimige branding naar het Noorden, richting pier. Ik bedenk me dat het voor de paar surfers die aan het kiten zijn dat de zijwind mij wel handig lijkt: zo kunnen ze mooi heen en weer voor de kust langs scheren.
Een zwemmer
Op enig moment zien we een kapotte kite van een kitesurfer op het strand getrokken worden. Het lijkt alsof hij gebroken is, wat zou kunnen met deze harde wind. Wij schatten hem op windkracht 7 á 8. Maar zo’n zeil kan niet breken, hooguit scheuren, meen ik. Dit is een knik in een opgeblazen boog. Even later meent Jolan een zwemmer in de zee te zien en na wat turen zie ik hem ook. Ik zie duidelijk een hoofd van iemand. Hij probeert naar het strand te komen. Ik zeg dat hij zou moeten gaan staan, dat kan daar waar hij nu al is, lijkt mij. Ik zie dat hij zijn arm uitsteekt. Ik denk bij dat gebaar dat hij aan de mensen aan de kant wil aangeven zich geen zorgen te maken, hij is er immers zo. Hoe anders was dat gebaar bedoelt…
Kolkende branding
We zien hem soms wel, soms niet. Maar als hij redelijk dichtbij ons is, zo’n vijftien meter, verdwijnt hij in de kolkende branding en zie ik hem helemaal niet meer. Even later verschijnt alleen zijn lichaam, met zijn hoofd, zo lijkt het, naar beneden. Foute boel! Ik vermoed dat hij verdrinkt. Ook andere omstanders beginnen vertwijfeld te roepen dat hij gaat verdrinken. Iemand vraagt zich af of 1-1-2 zou moeten worden gebeld. Ik aarzel geen moment en spring van het strand af ongeveer een meter naar beneden het schuimende zeewater in. De zee is zo onstuimig dat het strand ongeveer een meter boven de zee als het ware uittorent. Het zand eronder lijkt te zijn weggeslagen. Ook al ziet het er dus diep uit, ik bedenk me dat het niet diep kan zijn. Het is immers de branding op het strand. Ook denk ik in een flits aan mijn mobiele telefoon, maar ik beoordeel het als te laat daarvoor. Ik kan nu niet meer terug gaan lopen. Intuïtief weet ik dat snelheid geboden is. Ik ren verder.
Hoofd boven water!
Ik waad snel naar de man toe, onderweg merk ik dat het koude water rondom mijn heupen klotst, maar de kou voel ik niet, merkwaardigerwijs. Of in ieder geval valt het mee. Bij de man aangekomen, begin ik aan hem te sjorren, ik probeer hem om te draaien. Zijn hoofd moet boven water komen. Ik meen in een flits aan hem te zien dat hij beseft dat er redding is gekomen. Hij leeft dus nog! Ik probeer hem onder zijn armen omhoog te trekken. Hij is ontzettend zwaar met dat pak aan. Een grote haak zit aan zijn borst en daarmee kan ik hem redelijk boven water krijgen. Intussen storten de golven zich op ons, maar ik merk het niet. Ik wil hem naar de kant tillen en merk dat ik hulp krijg, want iemand naast mij roept dat zijn hoofd boven water moet blijven. Ik begrijp dat en wil zeggen dat ik dat aan het doen ben, maar ik zeg niets, ik blijf sjorren. Ik hoor dat het Jolanda is, ik wist niet dat ze ook de zee in was gesprongen. Ik besef dat ik er blij mee ben.
Eerste hulp
We lopen nu samen achterwaarts en slepen de drenkeling aan zijn schouders naar het strand, terwijl de onstuimige golven over ons heen blijven spoelen. We merken er nog steeds niets van. Ik draag hem aan zijn linkerarm en aan de haak, Jolan aan zijn rechterarm en houdt zijn hoofd boven water. Bij het strand aangekomen, springen nog wat mensen te water. Jolan roept dat we hulp nodig hebben hem op de kant te krijgen. Vele handen trekken de drenkeling nu op het strand. Men begint hem te reanimeren, mond op mond beademing, drukken op de borst, iemand bevestigt desgevraagd dat 1-1-2 gebeld is en dat hulp onderweg is. Jolan en ik staan verkleumd toe te kijken. We kunnen nu niet veel meer doen. Van EHBO hebben we geen verstand. Iemand geeft gelukkig instructies.
Hij ziet blauw…
De drenkeling is een man van begin vijftig te oordelen aan zijn grijze haar en nogal stevige postuur. Hij ligt op het zand, schuim komt uit zijn mond, maar hij geeft geen enkel teken van leven. Zijn ogen staan half open en lijken niets te zien. Ik ontgesp de band om zijn middel. Ik denk dat hij dood is. Het zal toch niet zo zijn? Maar hij ziet zo blauw. Ik vraag of we zijn pols niet moeten voelen, maar met al zijn kleding en handschoenen aan gaat dat niet. De hulp lijkt eeuwig op zich te laten wachten, maar na enige tijd, terwijl het drukken op de borst onverminderd verder gaat – mensen lossen elkaar af – verschijnt een politieauto met sirene. De politie begint meteen met het opensnijden van de wetsuit. Een van de politiemensen lijkt weer te vertrekken. Ik schiet hem aan om te zeggen dat wij hem uit het water hebben gehaald en dat we nu vertrekken. Ik zeg dit tegen hem omdat ik weet dat ze getuigen willen horen en wij zijn dat. Hij vraagt dan ook of we willen wachten, maar ik geef aan dat we nu zo koud zijn dat het voor ons beter is binnen op bijvoorbeeld de Pier te wachten. Hij gaat akkoord. We lopen weg, wetend dat de drenkeling nu in goede handen is.
Kostbare seconden
Tegen de tijd dat we bij de boulevard zijn, is daar ook een ambulance gearriveerd. De mannen springen met een brancard in de politieauto en rijden snel naar de drenkeling. Ik zeg tegen Jolan dat de ambulance geen four wheel drive heeft en dus niet het strand op kan. Kostbare seconden gaan zo verloren, realiseer ik me. We besluiten niet naar de Pier te gaan maar een taxi naar thuis te nemen. We lopen door het Kurhaus met onze natte kleding en schoenen, vol met zand. Wat zullen ze wel niet zeggen, hier bij het Kurhaus. Bij de receptie bestellen we een taxi. Na een eindeloze tien minuten komt hij eindelijk. Eenmaal in de taxi blijkt waarom het zo lang geduurd heeft, er staan allemaal files. We geven instructie hoe snel er omheen te rijden en hup naar huis. Daar aangekomen doen we snel onze natte kleren uit, even douchen om warm te worden, thee erbij en even bellen met de politie om ons te melden maar ook om te horen hoe het met de man gaat. Ze morgen niets zeggen, om privacy redenen. We geven onze gegevens door en dat is dat. Maar het laat ons niet los…
Naschrift
De volgende dag krijgen we van de politie een bos bloemen thuisbezorgd als dank voor de hulp die we hebben geboden. Dat is aardig. We weten echter nog steeds niet of de man leeft of niet. Dat wordt ’s avonds duidelijk. We krijgen een what’sapp met daarin een krantenbericht. Helaas blijkt daaruit dat hij ’s avonds in het ziekenhuis is overleden. Wat verdrietig…
Klik hier voor linkjes naar de kite website en nieuwsberichten en foto’s.
Heel moedig optreden van jullie. Hulde Jolanda en Rudolf.
Wat triest dat het slachtoffer is overleden.
Mijn zoon Thijs kite ook in deze tijd van het jaar. Fijn dat er mensen zoals jullie zijn, die verstand hebben van het water, de zee en het strand en dus goed aanvoelen of er iets fout gaat.
Beste Joost, dank voor je reactie. Ik denk inderdaad dat we als wadvaarders net als jullie gevoel voor water en stroom hebben, zo had ik bijvoorbeeld gezien dat het hoogwater was. Dat geeft weer een andere onderstroom. Als je dat gevoel niet hebt, spring je er misschien toch niet in. Enfin, we hebben eigenlijk uit een impuls gehandeld. Tot bij het Schippersoverleg! Rudolf