Ook nu weer, vlak voor Kerstmis, moet ik vaak terugdenken aan het kerstfeest in de eerste klas van de lagere school (nu groep 3). Ik was zes jaar.
Op onze school vierde iedere klas zijn eigen kerstfeest met het ‘kerstspel’: in een toneelstuk werd het kerstverhaal volgens het evangelie van Mattheus uitgebeeld. Voor ons was het de eerste keer.
De rollen werden verdeeld. De hoofdrollen waren vanzelfsprekend die van Jozef, Maria en de verteller. Ook mij werd een rol toebedeeld en wel een niet erg voor de hand liggende (vond ik zelf), namelijk die van… de engel. De engel! Wat een verschrikkelijke rol. Hoe was het mogelijk dat ik deze typische meisjesrol kreeg. Ik schaamde me, ik voelde me vernederd. Wij jongens vonden meisjes toen stom. Die mening is jaren later wel sterk veranderd.
Ik maakte bezwaar. Ik stelde dat ik de rol niet kon doen, want ik was immers geen meisje. De juf wuifde mijn bezwaren weg. Zij verzekerde mij dat engelen mannen waren. Ik geloofde er niets van. Ik schaamde me diep, dacht dat iedereen naar me keek, gelukkig hadden mijn vriendjes het er niet over. Ze haalden hun schouders op. Dat was een meevaller. We konden als jongetjes onderling kennelijk gewoon doorspelen, mijn meisjesrol stond dat niet in de weg.
Maar ik sliep er niet van, dat weet ik nog wel. Ook mijn moeder vond dat ik de rol gewoon moest doen: een hele eer, vond ze. In die tijd, 1959, kon je nog niet als kind je ouders met opgestoken zeiltje naar school sturen om verhaal te halen: hoe kon de leerkracht zo omgaan met de tere gevoelens van hun zes-jarige zoontje! Als hij niet heel snel een beter passende rol kreeg, dan kregen ze een advocaat op hun dak! Helaas, niets van dat alles.
De datum van de uitvoering kwam in zicht. Ik was er niet gerust op dat wij niet ook voor de hele school moesten optreden. Mijn schande zou voor de hele school zichtbaar zijn en de schade zou zich niet beperken tot binnen de muren van mijn eigen klas! De juf was er desgevraagd onduidelijk over, ze hield de spanning erin. Uiteindelijk bleek dat het centrale kerstfeest door de zesdeklassers te worden verzorgd. Godzijdank!
Enfin, de dag van de uitvoering was daar. Ik werd voor de uitvoering aangekleed. Mij werd een wit gewaad omgehangen en vleugels. Vleugels! Wat een verschrikking. Ik viel zo op! Stond ik daar als jong vechtersbaasje in een wit gewaad met vleugels!
Mijn rol bestond eruit dat ik de geboorte van Jezus aan Maria moest aankondigen en vervolgens achter Jozef en Maria in de stal moest staan met en ster in mijn hand. Die ster leidde de herders naar de stal toe. Wat wilde ik graag een herder zijn, vooral herder nummer drie. Die hoefde niets te doen, alleen maar naar de stal te lopen en deels staand, deels zittend het kindeke in de kribbe aanbidden.
Enfin, een jaar later herhaalde zich dit kerstfeest natuurlijk. Weer wilde men dat ik engel zou spelen. Maar nu was ik voorbereid. Ik weigerde resoluut. Mondiger geworden, stelde ik dat mijn toneelcarrière er na vorig jaar op zat. Ook vond ik dat anderen een kans moesten hebben en zie, een van de meisjes uit mijn klas kreeg de rol!