Mijn honderdste blog (dit is de honderdenvierde) ging over liefde en dualiteit. Dualiteit gaat over tegenstellingen. Man/vrouw, goed/kwaad, oud/jong, droog/nat, enzovoort. In de blog betoogde ik dat wij hier op aarde zijn om deze tegenstellingen te ervaren om uiteindelijk naar liefde (niet zijnde de de romantische) te groeien. Klik hier voor de eerdere blog over liefde en dualiteit.
Liefde als tegenstelling van de duistere kant, de duivel, Satan, hoe je het noemen wilt, angst, wantrouwen, geweld, enzovoort. De gedachte die in de blog centraal stond was dat alles energie is, liefdesenergie.
Dit is een delicaat onderwerp, dus ik geef graag ten overvloede nog even mee dat je het hier niet mee hoeft eens te zijn,
Naar mijn mening, zo stelde ik in mijn blog, draait alles in het leven om liefde. Nogmaals, niet in de romantische zin van het woord, maar in de zin van energie. Wij stammen af van liefdesenergie. Naar mijn idee is alles energie, ook wat wij God noemen. Wij stammen allen van die energie af. Wij komen daar vandaan en keren daar naar terug.
Om liefde te leren – door dualiteiten te ervaren – maken we in vele levens ontwikkelingen door. We reïncarneren steeds weer in een nieuw lichaam in een andere hoedanigheid op aarde. Daarnaast ontwikkel je je in al die levens zoals je ook tijdens één leven groeit. Je komt op aarde als pasgeborene, daarna groei je als een jong kind, je begint de wereld te ervaren, om je heen te kijken, dingen te ervaren. Dan betekent dat je met dualiteiten kennis maakt, met goed en kwaad, licht en donker, dag en nacht, hoog en laag, warm/koud, kort/lang, jongen/meisje, man/vrouw, geluk/verdriet, enzovoort.
Zowel binnen één leven als in de ontwikkeling van vele levens, begin je eerst op ‘kind-niveau’, later op jeugdig niveau, adolescent, volwassene, oudere.
Ook de mensheid in zijn geheel maakt deze ontwikkeling door. Zo was de mensheid ooit op het niveau van een kind, als een pasgeborene die niets kan, later als een kind dat eveneens hulp nodig heeft. Weer later volgt de ontwikkeling tot puber. Gelijktijdig aan deze ontwikkelingen wordt de mens zich meer bewust. Het bewustzijn verruimt zich.
Net als kinderen die nog niet zelfstandig in het leven kunnen functioneren, waren er in oude tijden energiekrachten beschikbaar om te helpen. Fysiek op aarde waren dat de koningen in hun oorspronkelijke hoedanigheid. Koningen stonden in verbinding met deze energie, deze helpers. Deze energiekrachten zijn er nu nog steeds, ook al zien we ze niet.
Omdat we als mensheid in de adolescente ontwikkelingsfase terechtgekomen zijn, bewegen de helpers zich steeds meer, net als ouders, op de achtergrond. Wij zijn steeds meer aan ons zelf overgeleverd, net als een opgroeiend kind rond zijn achttiende of twintigste op eigen benen kan staan. Het is nog niet ervaren, maar kan wel de wereld intrekken, zonder steun van de ouders of opleiders. Ook de rol van de koning is verminderd.
De wereld intrekken betekent in dit verband dualiteiten ontdekken en daardoor ervaring opdoen op zoek naar liefdesenergie. Sommige dualiteiten hoeven we niet meer te ontdekken, die hebben we in eerdere levens al ervaren. Ook de mensheid als geheel heeft zich in de tussentijd verder ontwikkeld. Ooit eerder door ons eens doorleefde dualiteiten komen we, terwijl we opgroeien, weer tegen, maar we snappen ze, als een innerlijk weten.