Laten we eens kijken of we de roep om meer transparantie in de politiek, dualisme, macht en tegenmacht en het vermeende gebrek daaraan kunnen benoemen en begrijpen. Hoe is het zo gekomen en wat zou je er aan kunnen doen?
De roep om meer transparantie en dualisme deed mij denken aan de kwaliteitskwadranten van Ofman. Daniel Ofman schreef er een boek over, Bezieling en Kwaliteit in Organisaties. Dit boek is voor mij een belangrijke leidraad geweest bij uitpluizen van relaties, zowel zakelijk als privé. Om vervolgens deze waar nodig te verbeteren. Het is tevens een indrukwekkend management boek.
In een blog in twee delen ga ik laten zien hoe macht en tegenmacht in de politiek elkaar op een negatieve wijze in bedwang zouden. In deel 1 eerst de theorie.
Kwaliteiten
De kern van de gedachte van Ofman komt erop neer dat ieder mens kwaliteiten in zich heeft die in anderen hun tegenpolen vinden. Tegenstellingen, dualisme dus. De een is daadkrachtig, de ander heeft geduld, de een is bescheiden, de ander aanwezig, enzovoort.
Neem als voorbeeld de kwaliteiten ‘hard’ tegenover ‘zacht’ in menselijke relaties. Misschien roept ‘hard’ een negatief gevoel op, maar dat hoeft niet zo te zijn. Want in het leven komt immers ook de kwaliteit hard van pas: ‘hard’ betekent besluitvaardig, geen doekjes erom winden, je uit kunnen spreken, op je doel af gaan, recht-door-zee, voorop lopen. De tegenpool van ‘hard’ is ‘zacht’ en dat is ook een kwaliteit. Zacht betekent goed kunnen luisteren, empathisch vermogen hebben, emoties kunnen tonen, belang hechten aan intuïtie, enzovoort.
Met beide kwaliteiten is niets mis. Niet voor niets heten ze kwaliteiten. Vele kwaliteiten hebben we in ons, ook de tegenpolen. De ene kwaliteit voert echter meer de boventoon dan de andere. Als een kerstboom waarvan vele lampjes branden, sommige wat feller dan andere.
Valkuil
De kwaliteiten hebben echter ook een kant die wel degelijk negatief is. Dat is de valkuil. Te ver doorgeschoten hardheid mondt uit in keihard, schreeuwerigheid, niets ontziend op je doel afgaand. Dat is niet langer een goede kwaliteit. Het is teveel van het goede, zegt Ofman, de valkuil van de kwaliteit hard.
Te ver doorschietende zachtheid aan de andere kant, betekent soft. Goed kunnen luisteren mondt uit in zwijgzaamheid, in zwelgen in emoties en daar niet meer uit kunnen komen, inactiviteit, indolentie, saaiheid. Ook niet goed.
Kwadrant
Hard en zacht tezamen met de valkuilen vormen met z’n vieren een kwadrant: de kwaliteit hard en zijn valkuil keihard. De kwaliteit zacht en zijn valkuil soft. De valkuil keihard heeft als uitdaging zachter te worden. Maar té zacht wordt soft, de valkuil van zacht. Dat is de allergie van hard. Om uit deze allergie te komen heb je als uitdaging harder te worden en daarmee is de ‘cirkel’ rond. We zijn weer terug bij de kernkwaliteit hard.
Positieve as
In het kwadrant staat aldus hard tegenover zacht, beide positief. Anders gezegd, hard en zacht gaan goed samen, vormen samen een positieve as. Ze kunnen goed samenwerken, de een weet bijvoorbeeld zijn doelen goed te behalen, de ander luistert goed, het levert een goede relatie op. En een goede samenwerking, schuivend op de positieve as. De ene keer wat harder, de andere keer wat zachter. Steeds zoekend naar de Gulden Middenweg.
Negatieve as
Soft als valkuil van zacht zit in de allergie van hard, zoals valkuil keihard in de allergie van zacht zit. Keihard staat dus tegenover soft, beide negatief. Een negatieve as dus. Er gaat veel energie aan de samenwerking verloren.
En nu komt de dynamiek: wordt hard keihard, dan roept dat verzet op – de allergie is in werking – bij degene met de kwaliteit zacht en drukt hem of haar vervolgens in de valkuil soft. Ineens hebben we met twee negatieve elementen in de samenwerking te maken. De relatie verschuift van de positieve naar de negatieve as. Zien beiden geen kans uitdaging aan te gaan, uit de valkuil te komen, dan is de relatie die ooit goed functioneerde omdat beide in ‘in hun kwaliteit zaten’, bewegend op de positieve as, gedoemd te mislukken.
Liefdesrelatie
Neem nu ter illustratie een liefdesrelatie. De vrouw heeft daarin de kwaliteit hard, de man zacht. Een prima combi, beiden vullen elkaar goed aan. De positieve as werkt.
Hij zegt: “zij is hard en dat is goed, want zij neemt besluiten.”
Zij zegt: “ hij kan zo goed luisteren.”
Tien jaar later zegt hij: “zij luistert niet, ze dendert maar door zonder rekening met mij te houden, nietsontziend gaat ze op haar doel af.”
Zij zegt: “hij zegt nooit wat, hij is zo stil, zo inactief, zo saai.”
Wat ‘besluiten nemen’ was, werd ‘nietsontziend doordenderen’. Wat ‘goed luisteren’ was, is verworden tot ‘hij zegt nooit wat, hij is zo saai’.
Waar de oorzaak ligt, blijft in het midden. Wat we zien is dat beiden in de valkuil van hun oorspronkelijke goede kwaliteit zijn terecht gekomen. De relatie is verschoven naar de negatieve as. De een duwde de ander, langzaam door de jaren heen, de valkuil van zijn of haar kwaliteit in.
De oplossing zit in het oppakken van de uitdaging: zij kan werken aan zachter worden, hij aan harder. Makkelijker gezegd dan gedaan, dat wel. Niettemin de moeite waard om aan te werken.
In deel 2 gaan we na wat deze kwandrantgedachte betekent voor macht en tegenmacht, dualisme in de politiek, tussen regering en parlement.