Mijn moeder, Ineke Struve, overleed in april 2022. Ze werd vijfennegentig jaar oud.
’Niet bepaald in de wieg gesmoord,’ zou ze zelf hebben gezegd.
In een blogreeks, post ik enkele verhalen over haar leven.
Tot haar veertiende beleefde ze een ongecompliceerde jeugd in Boskoop, waar ze opgroeide als derde kind van kweker Harry Struve en Anny Waldorp. Hij was veel voor de zaak op reis en telkens als hij terugkwam, had hij chocolade voor zijn vier kinderen meegebracht. Wat een feest! Als een reep gebroken bleek, ging hij eindeloos aan de slag om hem te lijmen.
Schok
De dood van haar pas 57-jarige vader kwam voor haar plotseling. Hij overleed na een kort ziekbed.
Ze wist dat hij op enig moment naar het ziekenhuis moest, maar ze had geen idee hoe ernstig het was. Dat hij vervolgens verzwakt en als een oude man weer thuis verscheen om, zoals later bleek, daar te sterven, was een schok voor haar. Haar geliefde vader uitgemergeld naar binnen te zien stappen, ondersteund door haar moeder en een verpleegster, dat kon niet waar zijn. Maar het ergste moest nog komen: de kinderen mochten hem thuis, terwijl hij in zijn ziekbed lag, niet bezoeken, noch wisten ze van het aanstaande overlijden. Toen dat eenmaal een feit was, mochten ze niet mee naar de begrafenis. Begrafenissen zijn niets voor kinderen, vond men. Op haar als kind van veertien had dit overelijden vanzelfsprekend een grote impact. Het leek alsof ze de rest van haar leven emotioneel in deze schok was blijven hangen.
Oorlog
Bovendien was het oorlog. De Duitsers hielden het land bezet, maar stelden zich, in maart 1941, nog relatief mild op, vergeleken met de bezettingsjaren die volgden. Met het oppakken van Joden was nog slechts een begin gemaakt. Wel werd het Joden al verboden allerlei functies te bekleden – nog maar enkele maanden daarvoor had professor Cleveringa zijn beroemd geworden toespraak in Leiden gehouden waarin hij zich verzette tegen het uit hun functie zetten van Joodse collega docenten – en bijvoorbeeld naar de bioscoop te gaan. Aan mijn moeder als meisje van veertien, ging dat grotendeels voorbij. School, vriendinnen, ontluikende liefdes, dat was wat haar bezighield.
Huilend naar school
Na het plotselinge overlijden van haar vader, ging ze weer gewoon naar school, op de fiets naar Alphen aan den Rijn. Ze huilde de hele rit en nam daarom geregeld een omweg. Eenmaal vlakbij school droogde ze haar tranen en ging met haar klasgenoten de school in alsof er niets aan de hand was. Iedereen wist van het overlijden, niemand wist hoe ermee om te gaan. Behalve de rector, hij zei haar dat als ze het moeilijk had, ze wel met hem mocht komen praten. Ze deed het niet.
In deel 3 van deze reeks: een vlucht naar voren.