Categorie archieven: Management

De Doorbraak

Hebt u dat nou ook? Een telkens terugkerend en weerbarstig issue bij uw bedrijf, een afdeling of een team? Of iets dat maar niet wil lukken? Je weet al geruime tijd dat er iets niet klopt, maar je kunt er niet je vinger achter krijgen.
Met een consultant/trainingsbedrijf gingen we bij ons bedrijf op zoek naar die vraag én het antwoord en lees hierna hoe we ze beide vonden!

Lees verder De Doorbraak

Organisaties, deel 2 van 2

In een vorige blog over organisaties was de stelling dat organisaties niet groter moeten zijn dan maximaal 350 á 400 mensen. Wordt hij groter dan verliest men het zicht op elkaar en vooral op de klant. Men is in toenemende mate druk met elkaar. De klant raakt steeds verder buiten beeld.
Hoe dit op te lossen?

Lees verder Organisaties, deel 2 van 2

Een blog over organisaties (deel 1 van 2)

Af en toe post ik een blog over organisaties en hoe ik meen dat je een bedrijf zou kunnen organiseren. Nu ook weer.
De stelling is deze keer dat een bedrijf niet te groot mag worden ‘omdat het dan geen klanten meer nodig heeft’.
Dat is nogal een uitspraak.
Ik zal dat toelichten. ‘Geen klanten meer nodig hebben’ betekent eenvoudigweg dat het personeel te ‘druk met zichzelf is’. Klanten zijn lastig en worden zoveel mogelijk ‘buiten de deur’ gehouden, zij het dat niemand dat openlijk zal toegeven.
De grens ligt bij ongeveer 350-400 medewerkers. Ik heb het diverse keren mogen ervaren dat onder dat getal, ruwweg iedereen ervan doordrongen is dat klanten belangrijk zijn. Boven dit getal, verliest men het zicht op elkaar en dus ook op wat er precies ‘buiten’ gebeurd. Daarmee vervalt voor hen langzaam de noodzaak van een goede dienstverlening aan de klanten.
Uiteraard zal iedereen volmondig erkennen dat de klant toch ook voor hem of haar koning is, maar in de praktijk zal dit anders uitpakken. Men is druk met allerlei projecten die maar niet afkomen of te veel gekost hebben of beide. Of men is druk bezig iets voor de baas te doen, of erger nog, de baas uit de wind te houden.
Ik geef een voorbeeld:
Het is vrijdagmiddag vijf uur. Je staat op het punt om naar huis te gaan en met het weekend te beginnen. Op de – inmiddels verlaten – afdeling gaat de telefoon en tegelijkertijd gaat je mobiel af. Je ziet aan de displays wie het zijn: een klant en op je mobiel, je baas. Welke telefoon neem je op? Het verantwoorde antwoord is, de klant, maar er zullen velen zijn die toch maar voor de baas kiezen. Van hem ben je immers direct afhankelijk. Je wilt laten zien dat je er nog – als enige – bent.
Hoe nu deze valkuil te vermijden?
In een volgende blog ga ik hier verder op in.

De boog van de brug (en hoe elke afdeling een bijdrage levert)

Deze dialoog trof ik onlangs aan:
Vraag: welke is de steen waar de brug op rust?
Antwoord: de brug rust niet op de een of andere steen, maar op de lijn van de boog die de stenen vormen.
Vraag: maar waarom heb je het dan over de stenen? Alleen de boog interesseert me maar.
Antwoord: zonder stenen is er geen boog!
Wat een wijze dialoog! Het appelleert sterk aan de algemeen management optiek waarin ik bijna mijn hele werkzame leven lang mee te maken heb gehad.
Want wat was het geval?

Bij de Optiebeurs bijvoorbeeld, deelden we soms een extra honderd gulden aan het personeel uit (een ‘Snip’), een beloning of een bonus, omdat er een record was gebroken of er was iets extra’s gedaan (extra inzet door enorme omzetten als gevolg van heftige koersbewegingen). Steevast riepen de mensen die de handel begeleidden, de zogeheten Order Book Officials, dat ‘die’ mensen van de financiële administratie daar toch zeker geen recht op hadden, op zo’n bonus, want zij hadden immers niets extra’s hoeven te doen. Zij waren het en zij alleen, die hadden bijgedragen aan het behalen van het succes!

De dialoog geeft aan, dat als het om leiderschap en organisaties gaat, alle afdelingen belangrijk zijn en wel éven belangrijk. Allemaal doen ze er toe. Zou er een afdeling niet zijn, ontbreken, dan stort het organisatie bouwwerk – na verloop van tijd – in. Alle afdelingen tezamen, met de mensen daarin, zijn de stenen die als het ware de boog van de brug vormen. Op de boog rust de brug. En de stenen vormen de boog. 

Elke steen telt dus. Er is er niet een belangrijker dan de andere.
Wel zijn sommige stenen(afdelingen) prominenter aanwezig. De middelste stenen, vallen het meeste op, bijvoorbeeld. Zo vallen sommige afdelingen ook meer op: de afdeling verkoop of marketing van een willekeurig bedrijf bijvoorbeeld. Of de afdeling handel in bovengenoemd voorbeeld.

Door die afdelingen worden – zo vertellen ze maar al te graag – de heldendaden op de markt verricht. Daardoor komt de organisatie, het bedrijf verder, zo roepen ze. 
 
Maar als het geld door de bemoeienis van de afdeling debiteuren, nou eens niet binnen kwam? Dan zou het toch echt gauw gebeurd zijn. Of de afdeling administratie, die het allemaal bijhoudt. Zonder hen zouden we niet weten waar we staan, of we wellicht moeten bijsturen. En de afdeling automatisering maakt het allemaal mogelijk, wat ook geldt voor de afdeling HR. Of de afdeling Interne Controle. Zonder de door hen toepgepaste ’trust but verify’ onderzoeken, zouden al gauw vele regels aan laarzen gelapt worden. Chaos is het gevolg. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan.  
Het is duidelijk: alles en iedereen draagt bij aan het resultaat en is dus even belangrijk!

De Nieuwe Productiemiddelen

Honderden jaren gingen we te voet en te paard over de weg. Per schip bewogen we ons voort met behulp van wind en zeilen. Vliegen bestond niet. Het zijn de uitvindingen van de 19e eeuw die ons dit hebben gebracht. Met de uitvinding van de motor kwam de communicatie. Communicatie in de zin van verbinden, bewegen, reizen, van ontsluiten. De motor en zijn toepassingen – in auto’s, schepen en later in vliegtuigen – ontsloten zo goed als alles. Dorpen, provincies, verre landen, ga zo maar door.
Daarna kwam de radio, de telefoon en de televisie. Ook daardoor nam de communicatie toe. We waren door de komst van deze communicatiemiddelen in staat op hetzelfde moment met wie dan ook in de gehele wereld in contact te treden.
Met de introductie van de televisie en later de computer, werd het communicatie tijdperk ingehaald door wat ik het informatie tijdperk noem. Daar zitten we nu middenin. Het was eind vorige eeuw een kwestie van wachten op de koppeling van de verschillende uitvindingen. 
 
Deze koppeling maakte het uiteindelijk mogelijk dat als ik iets wil weten over bijvoorbeeld de farao’s ik onmiddellijk toegang kan krijgen tot het desbetreffende museum in Egypte, of het museum waar de beste kennis daarover is te vinden. Ik kan me virtueel laten rondleiden en, als ik dat zou willen, zou ik ook de museum directeur te spreken kunnen vragen (en krijgen). In beeld en geluid, ongeacht waar ik zelf ben op dat moment.
Wat betekent dit voor ons?
Er is een verschuiving gaande. We leerden in de negentiende eeuw en een groot deel van de twintigste eeuw dat de traditionele, economische productiemiddelen waren:
Grondstoffen, kapitaal en arbeid. 

Door deze ontwikkelingen zijn ze ingehaald, zo niet achterhaald. Er zijn nu drie nieuwe of aanvullende productiemiddelen:

Data, informatie en kennis.

Dat is nieuw en dus even wennen. Het is van grote betekenis. Een geeft een heel andere kijk op bijvoorbeeld de factor arbeid. Het Nieuwe Werken is er bijvoorbeeld een gevolg van. 
De opkomst van social media, als vehikels van deze nieuwe productiemiddelen, levert een andere kijk op de factor kapitaal. Met weinig geld bouw je van niets iets in korte tijd. Grondstoffen zijn er niet of nauwelijks voor nodig.

Kleurrijke jasjes

Misschien herinner je je nog de televisiebeelden van de beursvloer en de kleurrijke jasjes van de handelaren. Dat was eind jaren negentig, begin 2000. Welnu, dat was míjn vloer. Onder míjn verantwoordelijkheid is deze vloer tot stand gekomen. Ik heb er, samen met een team natuurlijk, met veel passie voor gezorgd dat de vloer er kwam. Het concept waarop de bouw was gebaseerd heb ik bedacht. Door dit concept en de uitvoering in samenwerking met het team, was het zo’n succes. Ook al duurde het feest, na in gebruikname, maar vier jaar.
De fysieke handelsvloer van het Optiebeurs-gebouw aan het Rokin – waar thans de NRC huist – was te klein geworden. In 1997 was de Optiebeurs uitgegroeid tot een enorm succes en de omvang van de bestaande handelsvloer stond verdere expansie in de weg. De Optiebeurs was net gefuseerd met de Effectenbeurs tot AEX en aldus ontstond de mogelijkheid om te verhuizen naar de voormalige en veel grotere Effectenbeursvloer. De hoeklieden en commissionairs hadden deze fysieke vloer verlaten om over te stappen op elektronische handel. In een recordtijd werd deze vloer verbouwd, samen met een complete make-over van het gehele gebouw aan het Beursplein.
Ik had architect Albers & Van Huut (je weet wel, van onder andere het oude ING hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost – ik meen dat het De Amsterdamse Poort heet) in de arm genomen en met hen het concept besproken. Ik legde uit dat ik graag met tegenstellingen, met dualiteiten wilde werken. Dat begrepen zij prima. Toen ik de eerste keer bij hen zat, kwam het hele concept ineens tot mij. Intuïtief.

Het ging mij om dualiteiten mens en machine (handelaren en elektronica), oud en modern (moderne financiële technieken in een oud gebouw), hectische handel en rust. Dat laatste, rust, hebben we in kunst gezocht. Ook wilde ik het ‘vlak’ van de vloer (horizontaal) en ruimte (de grote hal – verticaal) breken. Deze tegenstellingen werden door de architect in kleuren, vormen en materialen vertaald:

Vier groepen van donkerblauwe stalen frames waarin de vele monitoren (elektronica) werden opgehangen, werden gekoppeld aan de enorme masten die de hoogte van de hal (ruimte) moesten breken. Lichtgroen werden de houten nissen aan de zijkant. Nissen waren de werkplekken van de handelaren. Het beursgebouw (uit 1913 – toen zo’n 85 jaar oud) kenmerkte zich door het vele koper. Dat lieten we in de modern uitziende nissen, de trappen er naar toe en aan de zogeheten trading posts, terugkomen.
Materialen waren dus staal voor de frames en de masten en hout voor de nissen en de vloer. Als vorm werd voor de organische architectuur gekozen. Daarbij is niet alles recht toe recht aan, maar ‘abgeëckt’. Grillig, als de natuur. Tevens werden door de architect de vier elementen toegevoegd: aarde (de houten vloer), lucht ( de enorme hal, gebroken door de masten), water (het overheersende blauw van de trading posts) en vuur (al het koper in het oude gebouw en op de nieuwe vloer).
Om het geheel af te maken werden de kleurrijke jasjes geïntroduceerd. Dat had een functie: in de hectiek waren de handelaren door hun kleurrijke jasjes onderling goed herkenbaar.
Het geheel mocht er zijn. Het werd een klinkend succes. Dat bleek onder meer uit het uitblijven van kritiek van de handelaren. De omzetten vlogen omhoog. Van heinde er verre kwam men kijken. We overwogen daarom ook merchandising. Met mijn collega’s bespraken we ook een Wall Street aanpak om bezoekers toe te kunnen laten, buiten de reeds bestaande, succesvolle educatieprogramma’s om.
RTL/Z startte vanaf de beursvloer haar uitzendingen. Zodra er een financieel economisch item op het nieuws was, ook al had het niets met de beurs te maken, zag je de kleurrijke handelaren van de Optiebeurs op míjn vloer, als achtergrond, druk in de weer. Het was echt geweldig.

En om er nog een tegenstelling aan toe te voegen: we waren in die jaren tegelijkertijd hard bezig elektronische beurshandel mogelijk te maken. In eerste instantie door zoveel mogelijk met een paperless floor te gaan werken, een elektronisch orderbook, hand held terminals, en dat soort zaken. De vloer werd steeds meer geautomatiseerd. De laatste stap in dat programma was het ook elektronisch uitvoeren van de orders zelf, door een druk op de knop in plaats van dat twee mensen die op de vloer overeenstemming bereiken. Daarmee werd de fysieke vloer overbodig.
Na vier jaar was dat een feit en hebben we de vloer en daarmee de jasjes, het geschreeuw, de masten, de monitoren en ook de folklore van de handelsvloer, een way of life, opgeheven en verlaten.

Efficiency?

Wie herinnert zich niet de elektrische typemachines van IBM? Of waren het elektronische? Van die machines met zo’n bol waarop de letters zaten en, heel belangrijk, een correctietoets.
Ik werkte in 1978 op een afdeling waar de secretaresses deze machines hadden. Het was het eerste bedrijf waar ik ging werken, een bedrijf dat al decennia weegschalen en snijmachines vervaardigde, Van Berkel’s Patent in Rotterdam. Ik werkte daar onder meer op de afdeling Export. Ik maakte offertes voor allerlei soorten weegschalen, eenvoudige schalen voor detailhandel gebruik, wie kent ze niet, de Piccolo, maar ook hele ingewikkelde weegbruggen (tot honderd ton), hopperschalen (om graan te wegen), olievatenafslag weegschalen voor olievaten die een vulinstallatie met pneumatische afslag hadden en ook weer wat simpeler uitvoeringen voor bijvoorbeeld het wegen van een kratje. Wat ik me herinner is dat de schalen aan de binnenzijde gegalvaniseerd werden en aan de buitenzijde gespoten: grijs hamerslag gemoffeld! Maar dit alles terzijde.

De correctietoets gold alleen het eerste vel papier in de machine en niet voor de doorslagen. Die moesten handmatig met typex worden gecorrigeerd. Een eindeloos gedoe natuurlijk. Ook moesten offertes steeds weer opnieuw helemaal uitgetypt worden. Ik kon dat niet zelf doen, want ik beschikte niet over zo’n machine. Dus liep ik altijd maar met mijn handgeschreven offertes en correspondentie te leuren, om iemand van de typistes bereid te vinden, ‘mijn typewerk’ te doen.

Twee keer per jaar kwam er een IBM monteur langs en die gaf de machines een onderhoudsbeurt. Na een halve dag was hij alweer weg. Wat zou dat gekost hebben? Duizend gulden? Misschien tweeduizend?
 
En nu?
 
Nu zijn er personal computers (alweer verouderd), desktop computers, client-server concepten (ook al weer verouderd, geloof ik) laptops, tablets (iPads), smart phones, iCloud en wat dies meer zij. Zowel op het werk, als thuis, als onderweg.  E-mail, documenten, digitale presentaties, spreadsheets, digitale archieven, database systemen, enzovoort, enzovoort. 
 
En we hebben een complete afdeling kantoorautomatisering inclusief een helpdesk, workshops, updates en upgrades, security  layers, en nu ook social media.
De hamvraag is nu, zijn we er beter van geworden? 

What’s The Problem? Een management techniek

Ruim dertig jaar geleden volgde ik een eenjarige management opleiding in Lausanne aan het Meer van Genève. In Nederland bestonden dat soort langdurige opleidingen (nog) niet. In Amerika waren die toen al sterk in opkomst. In Europa waren er maar vijf steden die zo’n opleiding aanboden.

Welnu, al een van de eerste dagen leerden we hoe we een business probleem konden oplossen. Oh, zul je zeggen, dat is ook wat, we kennen geen problemen, we kennen slechts oplossingen! Ik ben het daar van harte mee eens. Maar dit is niet een vorm van ‘probleemdenken’. Het gaat bij deze vraag om een goede probleemdefinitie, de probleemstelling, als begín van een oplossing.
Wij leerden dat het precies definiëren van het probleem in veel gevallen de oplossing in zich draagt. Als het probleem helder en specifiek was neergezet, we kregen daar les in aan de hand van case studies, dan konden we gaan bepalen waar de oplossing aan moest voldoen. Zo formuleerden we de criteria waaraan de oplossing kon worden getoetst. Goed nadenken! Niet te snel genoegen met slechts een paar criteria nemen! Houd in je achterhoofd dat de criteria niet alle van gelijk gewicht zijn.
 
Als dat gedaan was, bedachten we de alternatieven als oplossing van het probleem. Vaak zie je dat men met twee alternatieven genoegen neemt. Ik heb toen kunnen vaststellen dat er altijd tenminste drie oplossingen zijn! Soms heb je twee hoofdrichtingen en dan vallen daar weer meerdere alternatieven onder.
Neem bijvoorbeeld de volgende probleemstelling: wat gaan we vanavond doen? De alternatieven zijn: 
We blijven thuis, we gaan naar de bioscoop of we gaan ergens heen fietsen. Dat zijn drie alternatieven. Je kunt er ook, wat men in Lausanne noemde, een decision tree van maken en dan blijken er twee hoofdrichtingen te zijn: 
We blijven thuis of we gaan uit. Aan beide richtingen hangen weer alternatieven, bijvoorbeeld bij thuisblijven, we gaan eten – met als alternatieven, zelf koken, laten bezorgen, of we gaan tv kijken – welke programma’s kiezen we. Gaan we uit, wat gaan we dan doen, bijvoorbeeld gaan we naar de bioscoop of gaan we fietsen. Bij de keuze voor bioscoophangen weer keuzes voor films aan vast, bij fietsen, routes, enzovoort, enzovoort. 
Een precies werkje, maar wel ordenend voor de gedachten.
 
Als je weet welke alternatieven er zijn,  benoem je wat in Lausanne werd genoemd, de constraints. Dat zijn de beperkingen of randvoorwaarden waaronder en waarmee we leven en waardoor een alternatief eventueel afvalt. Denk aan bijvoorbeeld geld of wetgeving. Een oplossing zou heel goed kunnen, maar er is onvoldoende budget, of hij is misschien in strijd met de wet. Dan valt hij af. Of, in het voorbeeld hierboven, bepaal je dat regen wellicht een beperking is: als het regent valt het alternatief van uitgaan af. Of je vindt er iets op: een paraplu!
Nu zijn we klaar. Het decision framework staat! Je kunt nu bepalen welke oplossing ‘boven komt drijven’. Bevalt deze toch niet, dan heb je ergens een vergissing gemaakt of een verkeerde weging gedaan.
 
Dus, heb je een business probleem op te lossen dan doe je het volgende: 
you take a clean sheet of paper and you think!

Stephen Covey 4, van af- naar onafhankelijk


In juli van dit jaar werden wij opgeschrikt door het treurige bericht dat Stephen Covey plotseling was overleden. Een val met de fiets is hem noodlottig geworden. Hij werd 79 jaar oud. Daarmee is een groot psycholoog, filosoof, wetenschapper, schrijver, spreker en zakenman van ons heen gegaan. Voor ons leeft zijn gedachtengoed voort. En daar hebben we veel aan. Ik ben hem dankbaar. Hoe ouder ik word, hoe meer ik de wijsheid van zijn gedachtengoed inzie.

Lees verder Stephen Covey 4, van af- naar onafhankelijk