In de rubriek ‘A Near Miss’ dit keer een geval waarbij ik in nachtelijk Beijing verdwaalde.
Gedurende maart 2011 was ik op vakantie in China. In mijn eentje, op bezoek bij een oude vriend die voor zijn werk al een paar jaar in Beijing woonde. Ik blogde er al eens over, in verband met mijn bezoek tijdens die vakantie aan China’s beroemde, voormalige hoofdstad Xian. Tegenwoordig is Xian een toeristische trekpleister vanwege het in de jaren zeventig ontdekte ‘terracotta leger’.
Chinese tekens
Het was de avond voor mijn vertrek naar huis. We hadden lang in een restaurant getafeld met een groep vrienden, het was gezellig. Mijn gastheer, in wiens appartement ik logeerde, wilde naar huis, zei hij mij. Hij was moe. Ik bleef, de avond was nog jong. De weg naar het appartement zou ik wel weten te vinden, zei ik hem. Ik zou een taxi nemen. Dus vroeg ik hem het adres in Chinese tekens voor mij op een bierviltje te schrijven. De taxichauffeur zou het vast begrijpen.
Taxi
We brachten nog uren in het restaurant door, de drank vloeide rijkelijk, het was gezellig. Om een uur of drie wilde ik ook vertrekken, we rekenden af en ik riep een taxi. De taxichauffeur knikte bij het zien van het adres, reed weg en een half uurtje later, zette hij me af. Ik stelde vast dat ik niet bij het adres was waar ik moest zijn, want ik zag het appartement niet. Ook de omgeving herkende ik niet.
Vragend keek ik de chauffeur aan. Hij wees mij in een richting. Zou ik zo bij het appartement komen? Ik begon te lopen, maar ik herkende nog steeds niets. Het leek mij de goede buurt te zijn, want ik zag veel ambassades – de buurt waar mijn vriend woont. De ambassades leken allemaal op elkaar, grote, wit gepleisterde panden met een soldaat ervoor.
Verdwaald
Ik liep en liep. De ochtend gloorde. Na enige tijd drong de onvermijdelijke conclusie zich aan mij op: ik was verdwaald en dat in een stad met vijfentwintig miljoen inwoners!
Het enige dat ik had was een bierviltje met Chinese tekens erop. Ah! Natuurlijk, dat was het! Het bierviltje. Ik liet het een soldaat die voor een ambassade op wacht stond, zien. En ik zei in het Engels het adres erbij. Nu hoorde hij de klank ook, dacht ik. Het werkte, hij wees een richting aan.
Opgetogen volgde ik zijn aanwijzing.
Analfabeet
Het liep op niets uit. Na enige tijd wist ik nog steeds niet waar ik was, maar ik voelde aan dat ik niet in de goede richting liep. Weer vroeg ik een soldaat, van een andere ambassade. Ook hij wees in een richting. Tot mijn schrik kwam ik weer lang de eerste soldaat. Die keek overduidelijk een andere kant op. De conclusie dat deze soldaten maar wat deden, drong zich op. Ze wezen gewoon een willekeurige kant op. Het gevoel bekroop me dat deze soldaten helemaal niet konden lezen. Het waren analfabeten!
Ik besloot net zo lang door de wijk te lopen totdat ik een soldaat zou treffen die wel kon lezen. Zij waren mijn enige kans.
Het lukte! De zon scheen al volop toen ik eindelijk uitgeput in het appartement aankwam.
Mijn vlucht was slechts een paar uur later…