Op 1 september 1978 begon mijn werkzame leven. Na zes jaar studie, onderbroken overigens door anderhalf jaar militaire dienst als reserve-officier van de Cavalerie, eigenlijk ook werk, ging ik, zes dagen vóór mijn afstuderen, bij Van Berkel’s Patent aan de slag. Van Berkel was een middelgroot, van oorsprong Rotterdams, multinationaal, beursgenoteerd bedrijf dat weegschalen en snijmachines vervaardigde en over de hele wereld verkocht.
Een bedrijf, zo bleek mij al snel, dat met zijn ruim vijfduizend medewerkers, een hele goede reputatie op het gebied van mechanische weegmachines had: van kleine weegschalen voor de detailhandel tot grote weegbruggen voor vrachtwagens van honderd ton. Snijmachines, waar men begin twintigste eeuw als bedrijf mee was begonnen – daar sloeg het patent op – waren inmiddels bijzaak.
Ik was aangenomen als trainee. Voor mij nieuw, voor het bedrijf nieuw, kortom een avontuur. Ik was vijfentwintig, dus wat freewheelen in en rond het bedrijfsleven, vond ik geen enkel bezwaar.
Daarbij kwam dat ik het voornemen had een Master of Business Administration, een MBA graad, in Amerika te gaan behalen, een plan dat ik op de middelbare school al had opgevat. Men had mij verteld dat het verstandig was eerst wat bedrijfservaring op te doen. Met dat in het achterhoofd had ik bij Het Financieele Dagblad gesoIliciteerd, was er ook aangenomen als redacteur, maar ik gaf de voorkeur aan het ‘echte’ bedrijfsleven en niet aan de zijlijn als waarnemer.
Bij Van Berkel zou ik allerlei afdelingen doorlopen, ideeën voor verbetering aandragen en voor mijzelf vooral, leren hoe een bedrijf werkt.
De eerste twee weken werd ik in de werkplaats in Rotterdam te werk gesteld. (Saillant detail: de fabriek stond aan de Keileweg. Vele jaren later, toen Van Berkel daar vertrokken was, werd de Keileweg bekend als ‘afwerkplek’ na het ‘sluiten’ van Katendrecht).
Ik was net ex-student en had geen idee hoe ik mij moest gedragen. Met een blauwe overall over mijn veel te nette, studentikoze kleding – ik had niets anders – moest ik oude weegschalen en snijmachines uit elkaar schroeven en schoonmaken, iemand anders zette ze weer in elkaar. Vervolgens werden ze als ‘gereconditioneerd’ weer verkocht. Tweedehands dus eigenlijk, maar er was een mooie term voor verzonnen. Een buitengewone leerzame periode was het. Ik leerde – hoe kort het ook was – mij te begeven tussen de mannen die daar soms al decennia werkten. Ik leerde hoe belangrijk de schafttijd was en de gesprekken die daarin werden gevoerd. Na een paar dagen al keek ook ik naar de schafttijd uit. Je neemt als het ware het dna van de afdeling meteen over en wordt er één mee. Mijn vrienden keken raar op toen men van mij begreep dat ik op de werkplaats werkte.
Na deze korte periode werd ik op het kantoor van de fabriek in Vlaardingen tewerkgesteld. Ik moest meehelpen met het schrijven van technische offertes voor ingewikkelde weegschalen oplossingen, zoals hopper installaties en olieafvulsystemen.
Eén reactie op “Mijn eerste baan (1): op de werkplaats”