Zo, daar kijk je van op, nietwaar. Ik moet er wel meteen bij zeggen, coach is een groot woord. Te groot. Veel te groot eigenlijk. Ik was niet meer dan de wat ze noemden, de leider. En dat klinkt ook veel te groot. Mijn taak was erg eenvoudig en ondersteunend. Dat wil zeggen, dat ik het elftal bij uitwedstrijden naar de locatie van de thuisclub reed en leiding aan de stoet auto’s gaf, zonder Tom Tom overigens, want die bestond nog niet. We hebben bij menig tankstation overlegd, waar in hemelsnaam dat voetbalveld lag. Het was 1991- 1992. En de jongens waren pas een jaar of zeven. Dus ik was de leider van de f’jes.
Ik ontving de ouders van de tegenpartij bij thuiswedstrijden. Ik hield de score bij en wikkelde dat administratief af, ik heb menig bestuurskamer van binnen gezien. En …. er waren ook mindere momenten, bij thuiswedstrijden soms. Dat waren de keren dat ik moest fluiten. Bij gebrek aan een echte scheidsrechter. Nou weet ik niet veel van de regels, maar dat was niet zo erg. Ik floot er maar wat op los, of helemaal niet. Het liep altijd wel. Maar wat vooral lastig was, was wat te doen als de bal uit ging. Ik had echt niet door wie hem als laatste had geraakt. Gelukkig bood de oplossing zich vaak vanzelf aan: de jongens regelden het onder elkaar. En als een van beide partijen de bal oppakte om in te gooien, wees ik vervolgens de goede kant op. Ging negen van de tien keer goed.
Er waren natuurlijk ook wel ouders, die commentaar hadden, die vonden dat bij twijfelgevallen de gasten de bal moesten krijgen, maar dat waren meestal de ouders van deze gastspelers! Echt gefrustreerde ouders, daar krijg je pas bij de e’tjes mee te maken. Niveautje hoger. Wat ook wel eens gebeurde, was dat als de bal over de achterlijn rolde en zelfs ik zag dat het een doeltrap was, een ouder langs de lijn ‘corner’ riep. Daarop aangesproken, zei hij dan doodleuk: het was toch het proberen waard?