Er deden zich tijdens mijn loopbaan voortdurend loopbaankeuzes voor. Ik vind het leuk om ze eens op een rij te zetten.
Eerst was er de krijgsmacht: In 1974 was ik dienstplichtig officier bij de Cavalerie en men vroeg mij of ik beroeps wilde worden. Ik bedankte. Ik vond de krijgsmacht een conservatieve en beklemmende organisatie.
Vervolgens rondde ik mijn rechtenstudie af. In de voorlaatste fase deden we case studies (in Leiden heette dat ‘practicum’ en ‘privatissimum’) waardoor ik voor het eerst met het echte juridische werk in aanraking kwam. Ik genoot ervan. Ik overwoog er in door te gaan en een een aantal maanden een student-stage bij een advocatenkantoor te lopen. Maar ik besloot de voorkeur aan economische keuzevakken te geven om mij voor een loopbaan in het bedrijfsleven te verbreden en voor te bereiden.
Na korte tijd vervolgens met het bedrijfsleven te hebben kennisgemaakt (bij Van Berkel’s Patent – klik hier voor mijn eerdere blog over dit bedrijf), kwam ik er achter dat ik niets kon en niets wist: mijn basis voor het bedrijfsleven was wel erg mager met alleen maar rechten en wat economische keuzevakken. Het enige dat ik snapte was de werking van de kopieermachine, dus daarachter was ik geregeld te vinden. Overigens vond men bij Van Berkel dat ik uitstekend geschikt zou zijn voor een loopbaan in human resources. Ik kon dat niet geloven. Niks mis met HR, geenszins zelfs, maar het leek me niets voor mij, zeker niet in dit stadium. Ik had de indruk dat deze suggestie vooral werd ingegeven door degene die het zei: de interim HR man zelf!
Gegeven dus het feit dat ik niks kon, niks wist en soms ook niks deed, besloot ik een business opleiding (MBA) te gaan doen, een plan dat al op de middelbare school was ontstaan en in de jaren daarna, tijdens de studie rechten, was gerijpt. In die tijd was zo’n aanvullende opleiding in Nederland en Europa nog niet zo in de mode. In Nederland was er helemaal geen business school, in Europa waren slechts vier instituten. Ik onderzocht eerst de mogelijkheid naar Amerika te gaan, maar koos uiteindelijk voor een MBA in een Europese context: het werd IMD in Lausanne, Zwitserland. Daar werd ik heel praktisch opgeleid voor general management. Traag als ik ben, was het erg zwaar, maar dit was wat ik wilde en het lukte.
We deden tijdens deze studie ook adviesprojecten en werden als echte consultants naar bedrijven in Europese landen gestuurd om ze te adviseren. Het lag dus voor de hand om daarmee door te gaan. Adviesbureaus zoals McKinsey, Bain, BCG, liepen de deur plat. Tussendoor werd ik andermaal en tot tweemaal toe benaderd om toch vooral voor een carrière in human resources te kiezen.
Ik koos uiteindelijk voor Shell en daarbinnen voor de financiële organisatie. Voor het vakgebied financiën had ik tijdens de MBA-opleiding belangstelling opgevat. Je kunt jong als je bent uiteraard niet meteen als general manager aan de slag. Je zult eerst je sporen moeten verdienen. Mijn idee was dat een gespecialiseerd vakgebied als financiën, evenals overigens marketing, HR, ICT, enzovoort, uiteindelijk tot general management zou moeten kunnen leiden.
Detachering bij Billiton volgde. Daar vond men dat ik een Nivra opleiding tot accountant moest gaan volgen. De Britten binnen Shell vonden hun eigen Engelse Institute Of Chartered Accountants Of Engeland And Wales, of die van Schotland natuurlijk beter. Ik heb het niet gedaan, omdat ik toen al aanvoelde en steeds beter onder woorden begon te brengen dat deze opleiding me teveel af zou leiden van mijn doel: general management.
Na binnen Billiton en Shell en in alle facetten van het financiële vak gepokt en gemazeld te zijn, zij het zonder de zware accountantsopleiding, ging ik naar de Optiebeurs en rolde daar na verloop van tijd in het general management. Eindelijk zat ik op mijn plaats.
De Optiebeurs fuseerde met de Effectenbeurs tot AEX, die op haar beurt een paar jaar later weer fuseerde met de beurzen van Parijs en Brussel tot Euronext. Voor mij mooie general management posities, waren het gevolg.
Na mijn vertrek bij de beurs volgde de general management positie bij A&O, de pensioenuitvoerder van een aantal pensioenfondsen waaronder die van de schildersbedrijfstak. Ik werd algemeen directeur.
Na mijn vertrek daar, had ik er inmiddels zevenendertig jaar op zitten. Tijd voor iets anders! (Zie onder meer hier).
Eén reactie op “Loopbaan keuzes (1)”