Doelen stellen

Bent u ooit wel eens in aanraking gekomen met de kracht van bewuste intentie? Je wilt iets en door het willen, gebeurt het? De wil iets te kunnen, iets neer te zetten of te bereiken? Ik heb voor u het verhaal van Ron Zwerver, een volleyballer op Olympisch niveau.
Hij nam zich voor om met zijn team en een aantal mensen er omheen, Olympisch goud te winnen. In Barcelona 1992. Alles werd ten behoeve van dit doel in het werk gezet. Het was de Seven Habits van Stephen Covey in alle hevigheid actief.

Lees verder Doelen stellen

Wat zijn dit voor vragen? Vraag 5 van 6: Welke ontwikkeling stemt je vrolijk?

Van de zomer viel mijn oog op een terugkerend artikel uit De Volkskrant. Er werden aan verschillende mensen steeds dezelfde zes vragen gesteld. Ik nam mij voor die vragen ook eens beantwoorden. Steeds één per blog.

Hier volgt de vijfde Volkskrant vraag.

Vraag 5: Welke ontwikkeling stemt je vrolijk?

Wat mij te binnen schiet is niet een ontwikkeling, maar eerder een tafereel:

Toen er ruim vijftig regeringsleiders voor de Nucleaire Safety Summit naar ons land kwamen, meer in het bijzonder naar Den Haag, waren de beveiligingsmaatregelen overweldigend. Ik woon op 100 meter van het World Forum, waar het allemaal plaatsvond. De hekken, de helicopters, de politie, de ME, de verkeerswachters, The Beast, ze waren er allemaal. Met uitzondering van The Beast, reden ze allemaal door mijn straat. Wat ik zei, overweldigend was het.

We liepen op de vrijdagnacht voor de top nog even een ommetje door het ‘spergebiet’. Het leek wel oorlog. Het gaf een sinister beeld. Er was niemand. Geheel verlaten, maar wel allemaal schijnwerpers, camera’s, ijzeren hekken, roadblocks, enzovoort. Ook een lange rij vrachtwagens met daarop uitklapbare grote schermen om te vermijden dat een regeringsleider niet alsnog het doelwit van een scherpschutter zou kunnen zijn. Zijn auto zou bij het World Forum immers moeten afremmen, na met hoge snelheid van Schiphol te komen rijden. Naar verluidt, reed men in twintig minuten van Schiphol naar het World Forum. Normaal gesproken doe je over dat ritje zo’n drie kwartier!

Bij ons in de straat waren ook roadblocks geplaatst. Ook dat zag er unheimisch uit, als een soort ‘muur’. Het sinistere en unheimische duurde totdat de top begon. Op maandag landde Obama op het Museumplein. Hij kwam easy going uit de helicopter gestapt, als een soort superstar, “Hi guys, how are you doing?” Hij begroette de schoolkinderen, schreef in hun jubileumboek “Dream your Dream” en aanschouwde de Nachtwacht. De toon was gezet, althans voor televisiekijkend Nederland. De sfeer werd gemoedelijker. Het weer hielp ook, want het was een prachtige, zonovergoten dag. Dus wat deden de Nederlanders? Ze parkeerden hun fietsen tegen de roadsblocks (altijd handig) en dronken, kijkend naar het tafereel van de top en alle veiligheidsmaatregelen die getroffen waren, een biertje. Alsof het koninginnedag was.

Dat stemt mij vrolijk.

Van Berkel’s Patent…., ellende zonder end!

Het is 1978. Ik werk bij weegschalenfabrikant Van Berkel’s Patent. Een gerenommeerd en beursgenoteerd bedrijf met een lange geschiedenis. Even tussendoor, als er werd gebeld en de receptie antwoordde: ‘U spreekt met Van Berkel’s Patent,’ dan werd en aan de aan de andere kant door een boze klant geroepen: ‘ellende zonder end!’
Ik ben trainee. Dat wil zeggen dat ik op allerlei afdelingen te werk wordt gesteld. Zo heb ik in de Vlaardingse vestiging gewerkt en op verscheidene afdelingen in Rotterdam. Echte industrie. Echte fabrieken.
Ik werk op het kantoor en af en toe ook in de fabriek. Ik leer veel. Om te beginnen dat ik niets kan, maar ook bijvoorbeeld het verschil tussen de fabrieksmensen en de kantoormensen, blue collar en white collar. De blue collars maken grappen over de white collars. Bijvoorbeeld over hoe iemand een mapje vasthoudt. Daaraan kun je zien of hij van kantoor of van de fabriek is. Houd je een mapje tegen je zij aan en omhoog naar boven gericht, dan ben je duidelijk van kantoor. Als je van de fabriek bent, houd je het mapje naar beneden gericht, langs je benen. De mannen doen het voor en stappen parmantig kantoormensen nadoend door de fabriek. Ik word getolereerd, ze weten niet wat ze met me aan moeten.
Maar nu over de business en de ontwikkeling daarin. Ik zie en leer hoe een bedrijf in korte tijd weggevaagd kan worden. Van Berkel is een kwaliteitsnaam. Het staat al decennia lang voor ontwikkeling van hoogwaardige mechanische weegtechniek. Er worden weegbruggen ontwikkeld, die bijvoorbeeld vrachtwagens tot 100 ton ijkwaardig (zie voetnoot) kunnen wegen. Ook worden hopperweegschalen ontwikkeld die tonnen aan graan kunnen verstouwen. Op een wat kleinere schaal fabriceren ze onder meer vulinstallaties voor olietonnen. Deze installaties kennen een zogeheten ‘pneumatische afslag’. Dat gaat als volgt: de lege ton rolt op een lopende band en stopt  op een weegschaal, die een onderdeel van de band is. Daar wordt de ton gevuld en terwijl het gewicht toeneemt, loopt de wijzer van de weegschaal op. Na enige tijd, als de ton bijna vol is, gaat de wijzer door een klein luchtstroompje. Dat stroompje wordt onderbroken en daardoor stopt het vullen. De ton tolt door. Adembenemend!
Daarnaast zijn er natuurlijk weegschalen voor winkels. Het kleinere werk met de hogere marges. En ook hier geniet Van Berkel een grote naam.
Dit alles gaat vele decennia goed. Succesvol. Totdat de elektronica zijn intrede doet. Eind jaren zeventig komen er digitale oplossingen die veel preciezer wegen. Er zijn bepaalde verhoudingen die door het IJkwezen als ijkwaardig geaccepteerd worden (zie voetnoot). Dat verandert door de komst van Japanse modellen. Net als met auto’s kunnen de Japanners veel goedkoper offreren. Met dezelfde of betere kwaliteit. Ook Philips meldt zich in de markt. Traditionele aanbieders als Van Berkel hebben hier geen antwoord op. Er komen wel elektronische varianten, maar het is op een paar modellen na too little too late. Van Berkel gaat verlies maken en voor een beursgenoteerde onderneming kan dat niet te lang duren. Het roemruchte bedrijf wordt overgenomen, doorverkocht en weer overgenomen. Alleen de naam  leeft voort…..
Later leerde ik op de business school in Lausanne dat hier de business definition verandert: van mechanische weegschalen naar electronica, een compleet andere markt. Het is moeilijk voor een bedrijf dat in te zien, laat staan daar vervolgens naar te handelen.
————
De uitdrukking “ijkwaardig” houdt in dat de weegschaal aan wettelijke keuringseisen voldoet om te worden gebruikt bij het bepalen van de gewichtsgerelateerde verkoopprijs van een producthoeveelheid. Bijvoorbeeld: een weegbereik van 30 kg wordt in 3000 schaaldelen van 10 gram onderverdeeld. Schaalverdelingen worden altijd gekozen met de waarden 1, 2 of 5. Dus: 10 g, 20 g of 50 g, of 0,1, 0,2 of 0,5 kg, enzovoort. Op de opschriftenplaat van een weegschaal wordt dit aangegeven bijvoorbeeld als: e = 10 g. Zie ook: http://www.engels-weegtechniek.nl/info/ijkw.htm en http://www.weegtechniek.nl/pages/product_help.php.

De Doorbraak

Hebt u dat nou ook? Een telkens terugkerend en weerbarstig issue bij uw bedrijf, een afdeling of een team? Of iets dat maar niet wil lukken? Je weet al geruime tijd dat er iets niet klopt, maar je kunt er niet je vinger achter krijgen.
Met een consultant/trainingsbedrijf gingen we bij ons bedrijf op zoek naar die vraag én het antwoord en lees hierna hoe we ze beide vonden!

Lees verder De Doorbraak

De Museum Pitch en Obama



Bij De Wereld Draait Door zag ik vorige week een item over musea.
Zoals bekend komt President Obama komt naar Nederland in verband met de Nucleair Security Summit, de Nucleaire Top in het World Forum Den Haag, de komende dagen.
Hij had aangekondigd ook naar Amsterdam te willen. De Museum driehoek werd genoemd, maar algemeen werd aangenomen dat hij naar de Nachtwacht wilde gaan kijken.
Dus had men bij DWDD bedacht om een aantal museum directeuren uit te nodigen met als opdracht een toelichting te geven (te pitchen) op en mee te nemen naar de uitzending, dat hun museum bijzonder maakt en waar Obama niet omheen kan om te gaan zien.
Alleen dat al vind ik bijzonder. Dat ze op dat idee komen. Erg leuk.
Vervolgens zaten daar zes museum directeuren en de week erop weer zes, die allemaal iets bijzonders over hun museum te vertellen hadden.
En dat deden ze op een enorm enthousiasmerende manier en met een enorme bevlogenheid, indrukwekkend. Ik denk dat menig marketeer en leider van een bedrijf daar een voorbeeld aan zou kunnen nemen.
Want het effect is zeker dat ik zelf een keer naar een aantal van die musea zal gaan. Zo interessant waren de bijdragen van deze mensen. Of Obama naar deze musea gaat, blijft natuurlijk de vraag. Niet zo heel veel kan immers tegen de Nachtwacht op.
De lijst van musea is indrukwekkend (zie ook de twee linkjes naar dwdd):
http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/310936
http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/311378– Het Amsterdams Museum, met een achttiende eeuwse pruik;
het Scheepvaart Museum, met een oude kaart uit 1482, dus tien jaar voor de     ontdekking van Amerika;
het Tassen Museum, met een koffer van Prins Bernard en een hutkoffer waarin maar liefst dertig schoenen konden, iets voor Michelle en de twee dochters;
het Westfries Museum in Hoorn, met het oudste aandeel ter wereld, waarvan ik overigens een replica heb (zie foto);
het Pianola Museum met een echte pianola, een soort voorzet piano;
het Stedelijk Museum in Alkmaar met poolstokbriefjes van 450 jaar geleden. Destijsd was dat een methode om diplomatie te bedrijven;
het Prinsenhof in Delft, waar voor het eerst een staatsman – Willem van Oranje – door een handvuurwapen werd vermoord. Dat handvuurwapen had de directeur meegenomen;
Naturalis in Leiden, met Hawaii vinken, die door toedoen van de Amerikanen niet meer bestaan;
Museum Speelklok in Utrecht, met een jukebox uit Chicago, uit de tijd van de drooglegging. – Dit apparaat bleek eigenlijk een illegale gokkast te zijn;
Museum Boerhave in Leiden, met een apparaat waar Madam Curie ROND 1900 radioactiviteit mee probeerde te testen. Radioactiviteit waarmee ze overigens gewoon van Parijs naar Leiden reisde, precies waar deze nucleaire top over gaat, althans over het voorkomen van dit soort reisjes;
Singer Museum, met een schilderij van William Singer;
 het Valkhof in Nijmegen, met een vork die destijds in bezit was van de Franse onderhandelaar, Charles Colbert.
Wat een lijst!

Is er straks geen werk meer?

Laatst was er een studie die uitwees dat als we zo door gaan, er niet meer genoeg banen zullen zijn om alle mensen aan het werk te houden. The Economist schreef er over. Er is sprake van een toenemend banenverlies. Dat komt door de toenemende automatisering, meent de studie.
Een bekend voorbeeld is de firma Kodak: tijdens de hoogtijdagen van de filmrolletjes, werkten er ongeveer 150.000 mensen. Facebook nam een paar jaar geleden het fotobewerkingsbedrijf Instagram over voor één miljard dollar. Er werkte slechts dertien mensen .
Voor mijn gevoel is deze zorg van alle tijden. Althans, sinds de Industriële Revolutie en zeker tijdens de tweede helft van de vorige eeuw.
Het is juist dat machines in zijn algemeenheid op korte termijn werkgelegenheid vernietigen. De machines nemen het werk over. De mensen die dat soort werk deden, staan op straat.
Berucht is de geschiedenis van woedende Engelse textielarbeiders die rond 1800 de weefmachines kort en klein sloegen, omdat die hen het brood uit de mond stootten. Een vergissing overigens, want het was de directie die tot de investering in de machines had besloten.
Tegenwoordig heb je robots. Dan ligt het voor de hand dat er mensen op straat komen te staan. Geïndividualiseerd levert dit vaak schrijnende situaties op. Laat ik dat niet onderbelicht laten. Want het zal je maar gebeuren: jarenlang haal je in een fabriek dagelijks een bepaald handeltje over, vervolgens wordt die handeling door een robot overgenomen en sta jij op straat.
In een groter verband getrokken, meen ik echter dat er geen reden tot zorg is. Want waarom is er in de afgelopen twee eeuwen niet een veel grotere werkloosheid ontstaan?  De automatiseringsgraad is immers sterk toegenomen en ook de wereldbevolking verviervoudigde. Twee elementen die op zich voor massale werkloosheid zouden moeten zorgen en toch is de werkgelegenheid ook toegenomen, afgezien van recessies en crises zoals die van de laatste jaren. Kennelijk is er door de loop der tijden vervangende werkgelegenheid ontstaan. Dat zal nog wel even doorgaan, ook al denken pessimisten van niet.
Want één aspect wordt over het hoofd gezien: uitvindingen. Dáár komt het werk vandaan. Dat is al eeuwen zo. Eerst is er de uitvinding. Dan volgt ondernemerschap, waarbij de uitvinding in de praktijk wordt getest. Veelal gebaseerd op hobbyisme. Langzaamaan wordt er verkocht. Al die zaken die door de machines van de tweede helft van de negentiende eeuw overbodig werden, konden na verloop van tijd vervangen worden door werk aan uitvindingen. Uitvindingen die op zich vaak weer het gevolg waren van de machines. Uitvindingen die uiteindelijk hele industrieën omvatten, zoals auto’s, vliegtuigen, de daarmee verband houdende olie-, toeristen- en hotelindustrie. Denk verder aan de radio-, tv- en filmindustrie, de computerindustrie en alles wat daarmee verband houdt. En al die miljoenen banen die wereldwijd daardoor zijn ontstaan.

De conclusie is dus dat het werk dat door automatisering vervalt, vervangen zal worden door werk dat ontstaat door uitvindingen die we nu nog niet kennen. Ik spreek wel over een hele lange termijn. Dat is duidelijk. Deze conclusie is enerzijds gebaseerd  op wat er in het verleden is gebeurd, anderzijds op vertrouwen dat dit de wijze is waarop onze wereld werkt.

Wat zijn dit voor vragen? Vraag 4 van 6: Wie moet de leider zijn?

In de zomer 2013 viel mijn oog op een terugkerend artikel uit De Volkskrant. Er werden aan verschillende mensen steeds dezelfde zes vragen gesteld. Ik nam mij voor die vragen ook eens beantwoorden. Steeds één per blog.
Hier volgt de vierde Volkskrant vraag.
Vraag 4: Wie zou de baas van de wereld moeten zijn?
Wat een woord, baas! In dit verband zou ik eerder van ‘leider’ willen spreken.

Lees verder Wat zijn dit voor vragen? Vraag 4 van 6: Wie moet de leider zijn?

Organisaties, deel 2 van 2

In een vorige blog over organisaties was de stelling dat organisaties niet groter moeten zijn dan maximaal 350 á 400 mensen. Wordt hij groter dan verliest men het zicht op elkaar en vooral op de klant. Men is in toenemende mate druk met elkaar. De klant raakt steeds verder buiten beeld.
Hoe dit op te lossen?

Lees verder Organisaties, deel 2 van 2

Is de kritiek op de koning in Sotchi terecht?

Er was onlangs een ingezonden brief in de Volkskrant over het gedag van de onze Koning in Sotchi. Hij zou zich niet waardig, als een koning, hebben gedragen. Hij gedroeg zich als een corpsbal, bierdrinkend met onder andere President Poetin in het Holland Heineken Huis (zouden ze daar nog iets anders schenken?) en met een blond mokkel aan zijn zijde. 

 

Premier Rutte zei erover dat hij de kritiek onzin vond. Hij stelde de vraag wat de koning dan, als sportliefhebber, had moeten doen. In een driedelig kostuum strak voor zich uitkijkend en slapjes applaudisserend bij de overweldigende resultaten van de Nederlanders. Zijn effect op de sporters bleek erg stimulerend. Zeurpieten noemden hij deze critici.

Azijnpissers zijn het, vonden weer anderen. En misschien hebben ze wel gelijk.
Want ik plaats ook kanttekeningen bij de ingezonden brief. Er zijn mensen geweest die er sympathie voor bleken te hebben, waaronder Maarten van Rossum. Het is allemaal zo negatief: als er mensen zijn die plezier hebben, of erg succesvol zijn, dan beginnen anderen zich daaraan te storen. Sommigen gaan dan zover dat ze ingezonden stukken sturen.


Maar dat terzijde. Verder met de ingezonden brief zelf. Om te beginnen spreekt de brief over corpsballen. Dat heeft er lijkt mij niets mee te maken. Alsof alleen corpsballen bij grote sportsuccessen uit hun dak gaan. En alsof alleen corpsballen een blond mokkel naast zich hebben zitten. 
Wat dacht je van voetbalhooligans? Over bier drinken gesproken. Nee, het ingezonden stukje sloeg daar de plank volledig mis. Het haalde twee dingen aan, die niets met elkaar te maken hadden: de juichende koning, met koningin Maxima aan zijn zijde, al even betrokken en bierdrinkende corpsballen, die als hooligans werden neergezet. Wat een onzin!

Wat ik zie is betrokkenheid!
In zijn manier van omgaan met de mensen herken ik de wijze waarop een organisatie van welke aard dan ook geleid kan worden: geef mensen vertrouwen, behandel iedereen met respect, durf tussen je mensen in te staan, heb vooral ook plezier met elkaar, deel de ellende, betrek ze bij beslissingen en streef samen je doelen na.
Dat is betrokkenheid! Dat liet de koning zien!

Een blog over organisaties (deel 1 van 2)

Af en toe post ik een blog over organisaties en hoe ik meen dat je een bedrijf zou kunnen organiseren. Nu ook weer.
De stelling is deze keer dat een bedrijf niet te groot mag worden ‘omdat het dan geen klanten meer nodig heeft’.
Dat is nogal een uitspraak.
Ik zal dat toelichten. ‘Geen klanten meer nodig hebben’ betekent eenvoudigweg dat het personeel te ‘druk met zichzelf is’. Klanten zijn lastig en worden zoveel mogelijk ‘buiten de deur’ gehouden, zij het dat niemand dat openlijk zal toegeven.
De grens ligt bij ongeveer 350-400 medewerkers. Ik heb het diverse keren mogen ervaren dat onder dat getal, ruwweg iedereen ervan doordrongen is dat klanten belangrijk zijn. Boven dit getal, verliest men het zicht op elkaar en dus ook op wat er precies ‘buiten’ gebeurd. Daarmee vervalt voor hen langzaam de noodzaak van een goede dienstverlening aan de klanten.
Uiteraard zal iedereen volmondig erkennen dat de klant toch ook voor hem of haar koning is, maar in de praktijk zal dit anders uitpakken. Men is druk met allerlei projecten die maar niet afkomen of te veel gekost hebben of beide. Of men is druk bezig iets voor de baas te doen, of erger nog, de baas uit de wind te houden.
Ik geef een voorbeeld:
Het is vrijdagmiddag vijf uur. Je staat op het punt om naar huis te gaan en met het weekend te beginnen. Op de – inmiddels verlaten – afdeling gaat de telefoon en tegelijkertijd gaat je mobiel af. Je ziet aan de displays wie het zijn: een klant en op je mobiel, je baas. Welke telefoon neem je op? Het verantwoorde antwoord is, de klant, maar er zullen velen zijn die toch maar voor de baas kiezen. Van hem ben je immers direct afhankelijk. Je wilt laten zien dat je er nog – als enige – bent.
Hoe nu deze valkuil te vermijden?
In een volgende blog ga ik hier verder op in.