Augustiner Bräustübl, Salzburg

In Salzburg heb je de zogeheten Augustiner Bräustübl. Dat is een voormalige abdij/brouwerij waar je inmiddels lekker bier kunt drinken. En lekkere hapjes kunt eten. Er komen uitsluitend lokale, echte Oostenrijkers, overwegend oudere mannen, met van die veertjes in hun hoeden. En een enkele vrouw. Het is een belevenis. Een echte Óostenrijkse belevenis.
Je komt binnen via de voormalige kloostertuin. De trap op en eenmaal binnen is het eerste dat je doet een bierpul pakken. Naar jouw maat, bijvoorbeeld een halve liter of een liter. Deze pul is nog leeg, welteverstaan. Vervolgens koop je bij de kassa een bon voor de inhoud. Daarna spoel je de pul eerst bij een fontein om, om daarna je bon achter de kassa in te leveren en met schuimend bier te laten vullen. Vervolgens loop je met je met bier gevulde pul naar een van de drie enorme zalen (er is onderscheid tussen roken en niet-roken) en ga je aan een van de lange tafels zitten, temidden van de talloze Oostenrijkers.
De Oostenrijkers zitten aan het eind van een kennelijk harde werkdag, hier gezellig uit te blazen, net als in een stamkroeg. Als gezegd, hier komen voornamelijk mannen, je ziet slechts een enkele vrouw.
In de gangen naar de zalen toe is het een drukte van belang, ook omdat daar talloze nissen zijn, waar je hapjes kunt kopen: kaas , worst, garnalen, een halve kip, gezouten brood, vleessalade, enzovoort.
En, we hadden geluk, die dag dat wij er waren, op die besneeuwde winterdag in januari, was er live muziek, für die Liebe Stammtisch Brüder Und -Schwestern, von der “Eisenbahner Tanzlmusi” und den “De Zwoa z’sammg’fundenen”. En het bier was voor de halve prijs! De hele middag en avond happy hour!
 
Gedurende ons verblijf in de Augustiner Bräustübl, liep er een pater langs de tafels. Hij gaf iedereen een hand, maakte een praatje en door naar de volgende. Ook voor ons, Nederlanders, had hij enkele vriendelijke woorden over.

Kleurrijke jasjes

Misschien herinner je je nog de televisiebeelden van de beursvloer en de kleurrijke jasjes van de handelaren. Dat was eind jaren negentig, begin 2000. Welnu, dat was míjn vloer. Onder míjn verantwoordelijkheid is deze vloer tot stand gekomen. Ik heb er, samen met een team natuurlijk, met veel passie voor gezorgd dat de vloer er kwam. Het concept waarop de bouw was gebaseerd heb ik bedacht. Door dit concept en de uitvoering in samenwerking met het team, was het zo’n succes. Ook al duurde het feest, na in gebruikname, maar vier jaar.
De fysieke handelsvloer van het Optiebeurs-gebouw aan het Rokin – waar thans de NRC huist – was te klein geworden. In 1997 was de Optiebeurs uitgegroeid tot een enorm succes en de omvang van de bestaande handelsvloer stond verdere expansie in de weg. De Optiebeurs was net gefuseerd met de Effectenbeurs tot AEX en aldus ontstond de mogelijkheid om te verhuizen naar de voormalige en veel grotere Effectenbeursvloer. De hoeklieden en commissionairs hadden deze fysieke vloer verlaten om over te stappen op elektronische handel. In een recordtijd werd deze vloer verbouwd, samen met een complete make-over van het gehele gebouw aan het Beursplein.
Ik had architect Albers & Van Huut (je weet wel, van onder andere het oude ING hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost – ik meen dat het De Amsterdamse Poort heet) in de arm genomen en met hen het concept besproken. Ik legde uit dat ik graag met tegenstellingen, met dualiteiten wilde werken. Dat begrepen zij prima. Toen ik de eerste keer bij hen zat, kwam het hele concept ineens tot mij. Intuïtief.

Het ging mij om dualiteiten mens en machine (handelaren en elektronica), oud en modern (moderne financiële technieken in een oud gebouw), hectische handel en rust. Dat laatste, rust, hebben we in kunst gezocht. Ook wilde ik het ‘vlak’ van de vloer (horizontaal) en ruimte (de grote hal – verticaal) breken. Deze tegenstellingen werden door de architect in kleuren, vormen en materialen vertaald:

Vier groepen van donkerblauwe stalen frames waarin de vele monitoren (elektronica) werden opgehangen, werden gekoppeld aan de enorme masten die de hoogte van de hal (ruimte) moesten breken. Lichtgroen werden de houten nissen aan de zijkant. Nissen waren de werkplekken van de handelaren. Het beursgebouw (uit 1913 – toen zo’n 85 jaar oud) kenmerkte zich door het vele koper. Dat lieten we in de modern uitziende nissen, de trappen er naar toe en aan de zogeheten trading posts, terugkomen.
Materialen waren dus staal voor de frames en de masten en hout voor de nissen en de vloer. Als vorm werd voor de organische architectuur gekozen. Daarbij is niet alles recht toe recht aan, maar ‘abgeëckt’. Grillig, als de natuur. Tevens werden door de architect de vier elementen toegevoegd: aarde (de houten vloer), lucht ( de enorme hal, gebroken door de masten), water (het overheersende blauw van de trading posts) en vuur (al het koper in het oude gebouw en op de nieuwe vloer).
Om het geheel af te maken werden de kleurrijke jasjes geïntroduceerd. Dat had een functie: in de hectiek waren de handelaren door hun kleurrijke jasjes onderling goed herkenbaar.
Het geheel mocht er zijn. Het werd een klinkend succes. Dat bleek onder meer uit het uitblijven van kritiek van de handelaren. De omzetten vlogen omhoog. Van heinde er verre kwam men kijken. We overwogen daarom ook merchandising. Met mijn collega’s bespraken we ook een Wall Street aanpak om bezoekers toe te kunnen laten, buiten de reeds bestaande, succesvolle educatieprogramma’s om.
RTL/Z startte vanaf de beursvloer haar uitzendingen. Zodra er een financieel economisch item op het nieuws was, ook al had het niets met de beurs te maken, zag je de kleurrijke handelaren van de Optiebeurs op míjn vloer, als achtergrond, druk in de weer. Het was echt geweldig.

En om er nog een tegenstelling aan toe te voegen: we waren in die jaren tegelijkertijd hard bezig elektronische beurshandel mogelijk te maken. In eerste instantie door zoveel mogelijk met een paperless floor te gaan werken, een elektronisch orderbook, hand held terminals, en dat soort zaken. De vloer werd steeds meer geautomatiseerd. De laatste stap in dat programma was het ook elektronisch uitvoeren van de orders zelf, door een druk op de knop in plaats van dat twee mensen die op de vloer overeenstemming bereiken. Daarmee werd de fysieke vloer overbodig.
Na vier jaar was dat een feit en hebben we de vloer en daarmee de jasjes, het geschreeuw, de masten, de monitoren en ook de folklore van de handelsvloer, een way of life, opgeheven en verlaten.

Face It!

Wel eens onzeker in een bepaalde situatie? Wel eens bang? Lees verder!

Ik werd destijds door mijn werkgever Shell uitgezonden naar Suriname om er voor Billiton te werken. De eerste twee weken was ik nog alleen. Mijn gezin zou later komen.  Ik werd in het guesthouse van het bedrijf ondergebracht en genoot daar ook de maaltijden. 
 
Er logeerde ook een Amerikaan. Hij was onderhoudsmonteur van de enorme draglines waarmee de grond van het oerwoud werd afgegraven om zodoende bij de bauxiet, waar aluminium van gemaakt wordt, te komen.

 

Hij reisde over de hele wereld om deze machines te onderhouden. Hij was  dus buitengewoon bereisd, was overal geweest en had veel ervaring. Ik at iedere avond met hem en we raakten aan de praat.


Gezien zijn ervaring, vroeg ik hem op enig moment hoe om te gaan met moeilijke situaties in het buitenland, vooral in de Derde Wereld en daar waar gevaarlijke en vijandige omgeving zou kunnen ontstaan. In een niet bepaald vriendelijk land dus. Dat begint soms al bij een al te bureaucratische douane. Ik vroeg hem hoe in dat soort landen te handelen. Of, als je daar over straat loopt en je wordt ineens geconfronteerd met een groep mensen die op je af komen en kwaad in de zin hebben, je mogelijk gaan bedreigen. Ik vroeg hem wat hij zou doen. 

Het duurde even voordat hij antwoordde. Hij kwam maar niet to the point. Ik drong aan. Ik vroeg hem voor de laatste maal en zei: ze komen op je af, je bent bang en je ziet geen uitweg, wat doe je dan? Hij antwoordde heel eenvoudig: face it!


Ja dat was het natuurlijk, dat ik daar niet op gekomen was! Kijk het gevaar in de ogen, zie de angst in het gezicht. Wat het ook is, onzekerheid, wantrouwen, ‘face it’ en …. het vervliegt. Je weet wat je te doen staat.
Ik vond het mooi, ik heb het onthouden en ernaar geleefd. 

Ik wens een ieder die dit leest en/of mijn blog wel eens volgt het allerbeste voor 2013!

WAR IS OVER!

In 1969, toen de Vietnam-oorlog zo’n beetje op zijn hevigst was, kon je rond Kerstmis, overal in de wereld in de grote steden lezen, War Is Over! en met kleine letters eronder, If You Want It, Happy Christmas from John & Yoko. Het was mijn vader die mij erop attendeerde.
Mijnvader was niet zoals ik een enorme fan van de Beatles en John Lennon, hij vond die elektrische gitaar muziek maar een hoop herrie. Deze tekst kon hij echter wel waarderen. En niet alleen vanwege zijn strekking, beëindig de oorlog door te willen, maar ook door de beknoptheid van de tekst. Hij zei mij zeer onder de indruk te zijn. Dat John Lennon met slechts zeven woorden de essentie had geraakt. Oorlog eindigt alleen als we het willen. Wat een mooie kerstgedachte.
In der Beschränkung zeigt sich der Meister (Goethe).Dat is een aloude wijsheid, waarvan ook de Griekse filosoof Plato (ca. 427 tot 327 v. Chr.) als volgt getuigde:
Op zekere dag vroeg zijn leermeester Socrates hem een notitie te schrijven. Plato ging aan de slag. Toen het gereed was en hij het Socrates overhandigde bood hij er zijn excuses bij aan. Hij zei dat het hem speet dat het zo lang was geworden, omdat hij weinig tijd had! 

Efficiency?

Wie herinnert zich niet de elektrische typemachines van IBM? Of waren het elektronische? Van die machines met zo’n bol waarop de letters zaten en, heel belangrijk, een correctietoets.
Ik werkte in 1978 op een afdeling waar de secretaresses deze machines hadden. Het was het eerste bedrijf waar ik ging werken, een bedrijf dat al decennia weegschalen en snijmachines vervaardigde, Van Berkel’s Patent in Rotterdam. Ik werkte daar onder meer op de afdeling Export. Ik maakte offertes voor allerlei soorten weegschalen, eenvoudige schalen voor detailhandel gebruik, wie kent ze niet, de Piccolo, maar ook hele ingewikkelde weegbruggen (tot honderd ton), hopperschalen (om graan te wegen), olievatenafslag weegschalen voor olievaten die een vulinstallatie met pneumatische afslag hadden en ook weer wat simpeler uitvoeringen voor bijvoorbeeld het wegen van een kratje. Wat ik me herinner is dat de schalen aan de binnenzijde gegalvaniseerd werden en aan de buitenzijde gespoten: grijs hamerslag gemoffeld! Maar dit alles terzijde.

De correctietoets gold alleen het eerste vel papier in de machine en niet voor de doorslagen. Die moesten handmatig met typex worden gecorrigeerd. Een eindeloos gedoe natuurlijk. Ook moesten offertes steeds weer opnieuw helemaal uitgetypt worden. Ik kon dat niet zelf doen, want ik beschikte niet over zo’n machine. Dus liep ik altijd maar met mijn handgeschreven offertes en correspondentie te leuren, om iemand van de typistes bereid te vinden, ‘mijn typewerk’ te doen.

Twee keer per jaar kwam er een IBM monteur langs en die gaf de machines een onderhoudsbeurt. Na een halve dag was hij alweer weg. Wat zou dat gekost hebben? Duizend gulden? Misschien tweeduizend?
 
En nu?
 
Nu zijn er personal computers (alweer verouderd), desktop computers, client-server concepten (ook al weer verouderd, geloof ik) laptops, tablets (iPads), smart phones, iCloud en wat dies meer zij. Zowel op het werk, als thuis, als onderweg.  E-mail, documenten, digitale presentaties, spreadsheets, digitale archieven, database systemen, enzovoort, enzovoort. 
 
En we hebben een complete afdeling kantoorautomatisering inclusief een helpdesk, workshops, updates en upgrades, security  layers, en nu ook social media.
De hamvraag is nu, zijn we er beter van geworden? 

Mooie dingen

Ik zal je eens wat mooie dingen laten zien.
Mijn dochter, Martine, beschikt over erg veel creativiteit. Ja, zult u zeggen, dat zeggen alle vaders over en van hun dochters. Okay, ik ga het bewijs leveren. Door u met deze creativiteit te laten kennis maken.
Dit verhaal begint toen ze een jaar of vijf, zes was en we bij de Sinterklaas viering van de voetbalclub van haar broer waren. De broer, mijn zoon Bart, was destijds een niet onverdienstelijk voetballertje bij de Haagse club Graaf Willem.
Sinterklaas zou langs komen en dus werden de kinderen uitgenodigd een hele mooie tekening voor de Sint en zijn pieten te maken. Alle tekeningen werden nadat ze af waren aan de muur gehangen. Piet moest vervolgens de mooiste er voor Sinterklaas uit halen en u raadt het al, die van mijn dochter werd uitgekozen.
Van wie is deze, vroeg Piet? Mijn dochtertje stak aarzelend haar vinger op. Piet vroeg aan Sinterklaas of hij de tekening ook de mooiste vond en ja hoor, dat vond hij. Dus mocht mijn dochter een drankje bestellen en dat werd een glaasje appelsap.



En nu, bijna twintig jaar later, produceert ze het ene na het andere stuk aan creativiteit, schilderijen, tekeningen, onderzetters, geboortekaartjes, tot aan houten 2D kerstbomen aan toe. Ik heb wat voor u op een rijtje gezet. Meer over haar is te vinden op http://eigenvorm.blogspot.nl  of www.desoet.nl.

Veel kijkplezier en wie weet koopt u eens wat van haar. Het is nu nog niet zo duur! 



Publix, een Amerikaanse supermarkt keten

We waren weer op bezoek in Florida. Ik heb daar al eens een blog over gepost (maart 2012). We hebben in Florida een huis dat we verhuren (zie http://www.trafalgar-rose.com/ en http://www.micazu.nl/vakantiehuis/trafalgar-rose-de-droom-vakantievilla-10626/).
 
Wat opvalt in Amerka is onder andere de supermarkt. Ik ben daar erg enthousiast over. Om allerlei redenen. Om te beginnen zijn er talloze supermarkten. Ze zijn vaak ‘verborgen’ in een grote shopping mallaan de highway, met allerlei andere winkels er omheen. Zoals kleine en grote restaurants, fastfood ketens, drugstores, nail studio’s, tuinspullen, bloemen en planten en wat dies meer zij. Teveel om op te noemen.
 
We bezoeken onze ‘eigen’, dat wil zeggen dichtstbijzijnde supermarkt, de Publix. De Publix is een enorme supermarkt, een grote hal, met brede paden tussen de schappen. Ruimte is het sleutelwoord. Ze zijn van tien tot tien geopend, nergens zie je kratten met aan te vullen spullen. Alles ligt er netjes en schoon bij.
Het is niet alleen maar een supermarkt, het is veel meer dan dat: er is een apotheek, een restaurant, ze verkopen allerlei andere zaken, zoals tv’s, boeken, planten, fototoestellen, enzovoort.
 
Maar laten we bij het begin beginnen: je komt aanrijden, ruimte alom en vele brede parkeerplaatsen waar je niet voor hoeft te betalen en ook nog eens  vlakbij de ingang. Bij de entree staan niet alleen (gratis) winkelwagens maar ook met opgeladen accu’s uitgeruste invalide wagentjes. 
 
Je gaat naar binnen en ziet aan de rechterkant een complete bakkerij met vers brood. Iets verderop is een slagerij en wat daar opvalt, afgezien van de vriendelijkheid van het bedienend personeel, is dat ze allemaal haarnetjes en handschoenen dragen. Buitengewoon hygiënisch.
 
We slenteren langs een enorme groeten-afdeling, een sushi afdeling met ter plekke vers gemaakte sushi. We vervolgen onze weg langs de talloze ruim opgezette schappen. Om de paar meter hangen kleine hebbedingetjes voor een impuls aankoop aan de schappen. Hebbedingetjes die nuttig zijn: variërend van kurkentrekkers tot, handige flesopeners voor oudere mensen met minder kracht in hun handen, tot doekjes, mesjes, fussy fingers om computer schermen te reinigen, enzovoort.
En wat een gigantische hoeveelheid aan producten en veelheid aan keuzes: pindakaas, bijvoorbeeld is er in alle soorten en maten, rijen achter en boven elkaar. Zo ook de ketchup, kruiden, cornflakes, drinkwater, frisdranken, noem maar op. Dat is prima, zoveel te kiezen, alleen je vraagt je af of ze ze het wel allemaal verkopen. En op tijd. Tien mijl verderop is er namelijk weer precies zo’n winkelcentrum met een Publix.


Bij de kassa aangekomen, worden de aankopen gescand en door de  kassière zelf of een hulpje in plastic zakken gedaan. Een buitengewoon efficiënt gebeuren. De plastic zakken worden vervolgens in de winkelwagen gezet en die rijd je naar de auto. De zakken gaan in de achterbak en weg ben je, de highway op, op weg naar huis. 
 

Of eerst nog even langs Starbucks voor een cappuccino onderweg, of een andere drive thru’.   

Links en rechts in de politiek

Progressief en conservatief is dat hetzelfde?


Van oudsher claimt links progressief te zijn. Dus is rechts van oudsher conservatief. Dat zal ooit ook wel juist geweest zijn, maar is dat nog zo, in de 21ste eeuw?
De vraag stellen is hem beantwoorden. Niet dus. Het inmiddels precies andersom! Hoe zit dat?
 
Progressief staat voor vooruitgang, creativiteit, innovatie en, zoals het woord al zegt, progressie.  Conservatief daarentegen, staat voor stilstand, behoudzucht, achteruitgang, de dood in de pot, creativiteit wordt gesmoord. Conserveren, lijkt mij het werkwoord.
In het grootste deel van vorige eeuw werden grote stappen gezet op sociaal gebied. Dat kwam door de opkomst van de vakbeweging en de socialisten. Zij waren links en progressief.  Zij bereikten op sociaal gebied echt veel en dat heeft fantastische resultaten opgeleverd. Denk aan armoede bestrijding,  inkomensverdeling, werkgelegenheid, bestrijding van ongelijkheid,  allerlei zorgwetten, oudedagvoorziening, enzovoort. Het ging hand in hand met de ontwikkeling van andere bewegingen zoals emancipatie van allerlei minderheden, mileu-bewustzijn, nu duurzaamheid genoemd. Je zou kunnen zeggen dat de ‘wet van de stimulerende achterstand’ volop aan het werk was. Progressie dus.

Onherroepelijk leidt deze wet echter op enig moment tot de ‘remmende voorsprong’: de progressie komt tot stilstand en leidt tot behoud van het verworvene. En behoud is gelijk aan conservatisme en stond, zo zagen we hierboven al, weer gelijk aan rechts. Maar dat klopt dan dus niet (meer).
Deze stilstand zie je ook ‘gebeuren’. Neem de vakbeweging en in dezelfde lijn de linkse partijen, PvdA, SP en Groen Links. De socialisten en de vakbeweging hebben als gezegd veel bereikt, zo niet alles waar de founding fathers ver terug in de 19-eeuw van droomden en voor stonden. Inmiddels is het bereikte gemeengoed geworden en ook schrijver dezes kan zich daarin volledig vinden.

Maar nu keert het tij:  juist de vakbeweging en socialisten zijn tegen hervormingen van allerhande vooral sociale zaken, stammend uit de vorige eeuw. Ze zijn versleten geraakt en hebben allerlei onbedoelde uitwassen inmiddels mogelijk gemaakt. Pas onder druk van de crisis lukt het om weer creatief te zijn en de noodzakelijke vernieuwingen te kunnen laten plaatsvinden. Dat is winst.

En wie timmeren het meest aan deze weg? Juist de nieuwe progressieven, degenen die met veel innovatie en creativiteit vooruitgang boeken op het gebied van het aanpassen van het verworvene. Het initiatief komt van rechts. De voormalige progressieven zijn nu conservatief geworden en andersom! 
Conservatief is dus nu links en progressief is nu rechts!

NB: er zijn merkwaardigerwijs Groupon bonnen in de blog terecht gekomen. Ik krijg ze niet weg. Excuses daarvoor!

De medische zorg, mijn verwonderpunten

Ik ben de laatste tijd wat vaker in aanraking gekomen met de medische zorg. Dat komt omdat ik Renée, mijn dochter van 24, vergezel naar allerlei instanties op medisch gebied. Zij heeft chronisch ernstige pijn in de onderrug omdat daarboven een zogeheten blokwervel zit. Daar is ze mee geboren. Er zijn specialisten die zeggen dat er daardoor geen aanleiding is om een ‘ander’ leven te hoeven leiden. Anderen zeggen, dit hebben we nog nooit gezien! Ik zou zeggen, mijn eerste verwonderpunt!

 

Na lange tijd ons met de specialisten op de blokwervel geconcentreerd te hebben, hebben we op eigen initiatief op enig moment besloten dat ‘het roer om’ moest en dat we ons beter op de pijn konden concentreren en wat haar veroorzaakte, dan op de blokwervel als zodanig.

We hadden de indruk dat er van overbelasting sprake is. Tweede verwonderpunt: waarom komen de specialsiten niet op deze gedachte? Vervolgens zijn we bij weer andere specialisten en ook bij de pijnpoli beland. 


Even tussendoor een aantal  meer algemene verwonderpunten: de specialisten binnen één gebouw, hebben elk een eigen balie. Wij rennen van de een naar de ander en overal vullen we, na lang wachten,  dezelfde formulieren handmatig in! Om maar te zwijgen van de enorme aantallen receptionistes en/of verpleegsters, die overal rondlopen en die ook nog eens naar elkaar verwijzen. Er lijkt ruimte voor heel erg veel efficiency verbetering. Met grote besparingen.

Daarnaast valt op dat de medische zorg zeer sterk automatiserings-gedreven is, maar bij de receptie hanteert men sterk verouderde technieken: veel gaat met de hand, er is erg veel dubbel werk, waardoor veel fouten. En ze gebruiken soms nog doorslagen met carbonpapier! Verwondering!

Zitten we bij de pijnspecialist, blijkt het niet zo’n sympathieke of beter, niet zo’n empathische man. Hij kwam erg ongeïnteresseerd over. Om dat te verdoezelen, stelde hij wat vragen in de persoonlijke sfeer, zo van wat studeer je, oh dat, wat houdt dat in en ik zie dat je werkt voor een bedrijf dat zonnepanelen verkoopt, welke zijn volgens volgens jou de beste en dat soort beleefdheidsvragen. Ze leken uit het cursusboek ‘Empathie voor Dummies’ te komen. We zaten daar helemaal niet op te wachten, niet op dat moment. Er is een urgent probleem en daar willen we het over hebben! Ter zake graag!

Okay, we komen ter zake. Er is enige medicatie. Er is een apparaatje, Tens geheten, dat de zenuwen rondom de pijn beïnvloedt, maar veel meer is er niet. Hij blijkt al gauw over pijnbestrijding uitgepraat te zijn. Hij zegt erbij dat je op zo’n jonge leeftijd niet te veel medicijnen moet gebruiken. Tegelijkertijd komen we tot de conclusie dat je op zo’n jonge leeftijd niet structureel zoveel pijn zou moeten hebben, namelijk zodanig dat je niet (meer) kunt werken, respectievelijk nog maar een heel beperkte actieradius hebt. Veel verder kwamen we niet. Hij wekte voortdurend de indruk dat onze tijd op was en dat we weer moesten opstappen, respectievelijk de vragen die we hadden aan de assistente moesten stellen.

Verwonderpunt:  waar is juist bij iemand die zich in pijn en pijnbestrijding heeft gespecialiseerd, het gevoel dat hij of zij je helemaal van die pijn te wil afkrijgen?

Enfin, wij zijn inmiddels weer wat verder en hebben gelukkig een empathische ortho-manuele therapeut gevonden. Een goede vriend van mij. Ik ben hem dankbaar!

What’s The Problem? Een management techniek

Ruim dertig jaar geleden volgde ik een eenjarige management opleiding in Lausanne aan het Meer van Genève. In Nederland bestonden dat soort langdurige opleidingen (nog) niet. In Amerika waren die toen al sterk in opkomst. In Europa waren er maar vijf steden die zo’n opleiding aanboden.

Welnu, al een van de eerste dagen leerden we hoe we een business probleem konden oplossen. Oh, zul je zeggen, dat is ook wat, we kennen geen problemen, we kennen slechts oplossingen! Ik ben het daar van harte mee eens. Maar dit is niet een vorm van ‘probleemdenken’. Het gaat bij deze vraag om een goede probleemdefinitie, de probleemstelling, als begín van een oplossing.
Wij leerden dat het precies definiëren van het probleem in veel gevallen de oplossing in zich draagt. Als het probleem helder en specifiek was neergezet, we kregen daar les in aan de hand van case studies, dan konden we gaan bepalen waar de oplossing aan moest voldoen. Zo formuleerden we de criteria waaraan de oplossing kon worden getoetst. Goed nadenken! Niet te snel genoegen met slechts een paar criteria nemen! Houd in je achterhoofd dat de criteria niet alle van gelijk gewicht zijn.
 
Als dat gedaan was, bedachten we de alternatieven als oplossing van het probleem. Vaak zie je dat men met twee alternatieven genoegen neemt. Ik heb toen kunnen vaststellen dat er altijd tenminste drie oplossingen zijn! Soms heb je twee hoofdrichtingen en dan vallen daar weer meerdere alternatieven onder.
Neem bijvoorbeeld de volgende probleemstelling: wat gaan we vanavond doen? De alternatieven zijn: 
We blijven thuis, we gaan naar de bioscoop of we gaan ergens heen fietsen. Dat zijn drie alternatieven. Je kunt er ook, wat men in Lausanne noemde, een decision tree van maken en dan blijken er twee hoofdrichtingen te zijn: 
We blijven thuis of we gaan uit. Aan beide richtingen hangen weer alternatieven, bijvoorbeeld bij thuisblijven, we gaan eten – met als alternatieven, zelf koken, laten bezorgen, of we gaan tv kijken – welke programma’s kiezen we. Gaan we uit, wat gaan we dan doen, bijvoorbeeld gaan we naar de bioscoop of gaan we fietsen. Bij de keuze voor bioscoophangen weer keuzes voor films aan vast, bij fietsen, routes, enzovoort, enzovoort. 
Een precies werkje, maar wel ordenend voor de gedachten.
 
Als je weet welke alternatieven er zijn,  benoem je wat in Lausanne werd genoemd, de constraints. Dat zijn de beperkingen of randvoorwaarden waaronder en waarmee we leven en waardoor een alternatief eventueel afvalt. Denk aan bijvoorbeeld geld of wetgeving. Een oplossing zou heel goed kunnen, maar er is onvoldoende budget, of hij is misschien in strijd met de wet. Dan valt hij af. Of, in het voorbeeld hierboven, bepaal je dat regen wellicht een beperking is: als het regent valt het alternatief van uitgaan af. Of je vindt er iets op: een paraplu!
Nu zijn we klaar. Het decision framework staat! Je kunt nu bepalen welke oplossing ‘boven komt drijven’. Bevalt deze toch niet, dan heb je ergens een vergissing gemaakt of een verkeerde weging gedaan.
 
Dus, heb je een business probleem op te lossen dan doe je het volgende: 
you take a clean sheet of paper and you think!