Een blog over toezichthouders

In september 2008 brak de kredietcrisis uit, in Europa. Vervolgens kwam er een stroom van kritiek los, vooral gericht op de toezichthouder van de banken, De Nederlandsche Bank. Dat werd nog eens versterkt door latere debacles zoals Icesafe en DSB.
Uiteindelijk mondde de kredietcrisis niet alleen uit in een (dubbele) recessie, de schuldencrisis en eurocrisis, maar ook in een parlementaire enquete. Je hoorde en zag medewerkers van De Nederlandsche Bank, aangevoerd door haar president, de heer Wellink (die ik hoogacht), verklaringen geven hoe het zo gekomen was en dat het toch echt niet helemaal aan hem en de Bank lag. Dat is ook zo. Het is een zeer complex gebeuren en niet één enkele instantie of persoon treft blaam, het zijn er velen.
 
Maar je zag Wellink denken: dit nooit weer! Daarmee had hij niet zozeer de crisis op het oog, maar veeleer zijn ’tocht naar Canossa’, het voor de leeuwen, politici, media, het volk geworpen worden.
Hoe voorkom je dat? Wat doet een toezichthouder hiertegen? Net als generaals met uitgekiende scenario’s de vorige oorlog gaan bestrijden, doet de toezichthouder dat tegen de vorige crisis. Allerlei maatregelen zien het licht, regels worden uitgevaardigd of verscherpt, het is een drukte van jewelste. Woordvoerders van de toezichthouder putten zich uit om via de media, congressen, spreekbeurten en wat dies meer zij, te wijzen op de risico’s die wij allen lopen. De toezichthouder kan zodoende niets meer verweten worden, hij heeft er immers voor gewaarschuwd! Begrijpelijk! En als het niet te ver doorschiet hoeft het ook niet noodzakelijkerwijs verkeerd te zijn.
 


 De ondertoezichtgestelden proberen in eerste instantie door lobby activiteiten onder de nieuwe regels en regeldruk uit te komen en als dat na verloop van tijd niet lukt, conformeren ze zich. Het gevolg is stilstand. De toezichthouder wijst initiatieven af en blijft waarschuwen voor de risico’s. Ook voor zaken waar ze niet voor zijn aangesteld. Ze breiden hun aandachtsgebied uit. Het risicomijdend gedrag grijpt om zich heen, precies zoals de toezichthouder het voor ogen had.
Na enige tijd echter, misschien wel jaren, staan er kopstukken uit de samenleving op, die wijzen op het teveel aan regels, de stapeling van regels, met als gevolg, verstarring, stilstand, verschraling en kaalslag. Om de wereld weer op gang te brengen, dient de oorzaak, namelijk het risicomijdende gedrag, aangepakt te worden.
Er volgen onderzoeken, wellicht een parlementaire enquete en wie zit er in het beklaagdenbankje, u voelt ‘m al aankomen, juist, de toezichthouder! Precies zoals hij het niet had bedoeld. Hij had immers zijn waarschuwende vinger bij alles wat maar denkbaar was opgestoken? 
 
Maar ja, dat gold voor de vorige crisis.

NB. Het grijs gemarkeerde van de tekst heb ik gekozen bij wijze van achtergrond. Grijs associeer ik met saai Grapje.

Stephen Covey 4, van af- naar onafhankelijk


In juli van dit jaar werden wij opgeschrikt door het treurige bericht dat Stephen Covey plotseling was overleden. Een val met de fiets is hem noodlottig geworden. Hij werd 79 jaar oud. Daarmee is een groot psycholoog, filosoof, wetenschapper, schrijver, spreker en zakenman van ons heen gegaan. Voor ons leeft zijn gedachtengoed voort. En daar hebben we veel aan. Ik ben hem dankbaar. Hoe ouder ik word, hoe meer ik de wijsheid van zijn gedachtengoed inzie.

Lees verder Stephen Covey 4, van af- naar onafhankelijk

Tanks (deel 3 van 3), allemaal op een rij

Wat ik al blogde, ik had een peloton met vijf tanks. Dat waren Leopard 1 tanks. Met nog twee andere pelotons vormden we een eskadron. Een eskadron had een eskadronscommandant en een plaatsvervanger, hij werd de second genoemd. Ook zij beschikten beiden over een tank. Al die tanks tezamen, zeventien stuks, afgezien van de groene bonnen, stonden opgesteld in een garage, een soort hangar, allemaal op een rij. Het leek op een brandweerkazerne, alle tanks stonden achter hun eigen deur. De bedoeling was dat ze aan het einde van de dag netjes uitgelijnd op een rij in die hangar  stonden.

Je begrijpt het al, op een zekere vrijdag, vlak voordat het weekend begon, stonden twee van mijn tanks twintig centimeter ‘uit lijn’. De second wees mij erop en sprak de verwachting uit dat ik dat nog even zou regelen. Ik besloot dat het niet nodig was en ging ook van mijn weekend genieten.
De volgende dag, zaterdag, was er een officieel diner in de officiersmess, ter ere van het Regiment Huzaren Van Sytzama.  Zo’n diner was altijd in smoking. De beroepsofficieren droegen ceremonieel tenue, de Attila, met sabel. Tijdens het diner werd ik door de second aangesproken op het feit dat ik de tanks niet had uitgelijnd en dus zijn ‘bevel’ niet had opgevolgd. Hij gaf mij te verstaan dat alsnog te doen. Dat betekende dat ik in mijn smoking naar de manschappenkantine moest gaan, een van de tankbestuurders moest zien te vinden, eentje die op dat uur nog niet dronken was en met hem de twee tanks in lijn moest gaan zetten.
Enfin, ik erheen in mijn smoking, allemaal grappen incasserend en trotserend, zo van ‘hé ober! vijf bier!’ en vond een bestuurder bereid de klus te klaren. De motoren van de twee tanks moesten eerst een kwartier warm draaien, dat was niet alleen voorschrift, maar ook nodig om ze in beweging te krijgen. Daarna was de klus snel gedaan. Ik ging weer gezellig naar het diner terug.
Maar daar was het ‘incident’ echter niet mee afgedaan. Men, de ‘meerderen’ in het bataljon, vond dat ik een bevel had genegeerd. Ik moest naar het oordeel van de second, wiens naam ik hier niet zal noemen, bestraft worden. Ik moest op ‘rapport geslingerd’, zoals dat heette. Mij wachtte arrest, licht of zwaar.  Er ontstond een warrige discussie, er waren officieren die vonden dat ik bij wijze van spreken aan de hoogste boom moest worden opgeknoopt, als voorbeeld voor anderen en er waren officieren, die wat er gebeurd was, te onbelangrijk vonden. Ikzelf sprak me niet uit, noch werd ik overigens gehoord.
Door tussenkomst van de bataljonscommandant, de baas van de eskadronscommandant, werd een oplossing bedacht: ik kreeg een brief, waarin stond dat ik nooit meer een bevel mocht negeren. Hij vond, met mij, de sop de kool niet waard. Maar het kon ook weer niet geheel onopgemerkt voorbij gaan.

Ik moet bekennen, dat ook de brief net als het incident, niet zo heel veel indruk maakte. Bevelen volg je op als ze er toe doen. Daar is geen brief voor nodig! Als het ‘nergens over gaat’ zou je heden ten dage zeggen: lekker belangrijk!

Skûtsjes Silen


Iedereen in Nederland heeft wel eens van het Skûtsjes Silen gehoord. Het zijn zeilwedstrijden met oude kleine vrachtschepen, die jaarlijks in de zomer tegen elkaar wedstrijdzeilen op de Friese meren.

 

Het stamt af van de tijden dat er nog geen gemotoriseerde schepen waren. Er werd toen ook al tegen elkaar gevaren, maar het was bittere, zakelijke ernst: wie het eerste de markt bereikte, had de beste prijs. Zoiets als met vlaggetjesdag in Scheveningen: wanneer de eerste nieuwe haring aan wal wordt gebracht. De lange en ondiepe platbodemschepen werden hoofdzakelijk ingezet om turf te vervoeren, naar bijvoorbeeld de boerderijen in het uitgestrekte Friese land.

 

Het huidige Skûtsjes Silen is dus een voortzetting van die strijd. Nu een toeristische trekpleister, maar ook een eervolle aangelegenheid. En er zijn regels. Zo luidt een van de regels dat de schipper uit een Fries schippersgeslacht moet komen.

 

Tientallen jaren waren er veertien skûtsjes, die eind juli op de Friese meren tegen elkaar streden en dat nog steeds doen. De veertien skûtsjes zijn gelinkt aan veertien dorpen en steden. Vergelijkbaar met de Friesche Elfsteden. Ze noemen zich SKS. Ik zal u niet vermoeien met waar dat voor staat, het is Fries.

 

Bij deze veertien dorpen en steden wrong na verloop van tijd een schoen: andere skûtsjes meldden zich. Maar werden niet toegelaten. De veertien bleken een gesloten club. Op hun beurt hebben deze skûtsjes hun eigen club opgericht, de IFKS en hebben zich in een enorme groei mogen verheugen. Er zijn er inmiddels wel vijftig. 

 
Uit alle hoeken en gaten werden oude skûtsjes, soms vervallen tot lelijke woonboten of erger nog, half gezonken, te voorschijn gehaald. Ze werden met veel enthousiasme opgeknapt en verbouwd. En nu zeilen ze weer als prachtige, trotse schepen op de Friese meren. 

En ook zij houden wedstrijden. Door het enorme aantal zijn ze ingedeeld in klassen. Het hoogtepunt van hun wedstrijden is half augustus, de IFKS.

 

Ook de IFKS kent regeltjes, zij het wat minder strikte. Als het gaat om de schipper bijvoorbeeld, dan mag deze ook elders uit Nederland komen. De regels betreffen vooral het schip, de zeilen, de mast, de toebehoren en dat soort dingen. Af en toe zijn er net als bij SKS uitwassen: zo moeten de skûtsjes hun oorspronkelijke kleur hebben. Wijkt de kleur af van het origineel, dan volgt diskwalificatie!

 

Als er geen wedstrijd wordt gevaren, wordt er gecharterd. Dat is ook een van de verdiensten van IFKS: er zijn zoveel schepen en de kosten zijn hoog, er moet dus worden bijverdiend. Want ook de eisen zijn hoog: wil men winnen, dan moet er veel onderhoud worden gepleegd. En moet er steeds beter materiaal worden aangeschaft. Het charteren brengt geld in het laatje. Het Skûtsjes Silen is daarmee ook voor anderen, niet Friezen, toegankelijk geworden.


 

Zo heeft mijn dochter, Renée, een aantal jaren geleden een studententeam aangemeld. Ze zeilen inmiddels niet onverdienstelijk in de IFKS kleine A-klasse wedstrijden mee: met de Elisabeth, als logo een kikker in het zeil, werden ze dit jaar zesde in hun klasse, in een veld van negentien. Subtoppers dus. En dat voor studenten!


De verkiezingen en het zwarte gat

Wat een spannende tijd is het toch: we leven al vier jaar in een crisis (diverse crises eigenlijk) en er zijn weer verkiezingen. En ook al gaan ze in detail steeds over net iets anders – de ene keer gaat het over de hypotheekrente aftrek (2010), de andere keer (dit jaar) bijvoorbeeld over Europa – de beloften blijven en het zwarte gat, zoals dat onlangs door iemand op de televisie genoemd werd, na de verkiezingen ook. Over dit zwarte gat wilde ik het eens even hebben.
Wat is bij verkiezingen dan wel van belang? Waar moeten we dan wel op letten?
Ik denk dat het vooral van belang is om een gevoel te krijgen hoe een lijsttrekker na de verkiezingen met dat zwarte gat zal omgaan. Dat hij of zij goed kan debaten, is naar mijn idee dus niet relevant. Ook zijn of haar ideologie doet er maar ten dele toe. Belangrijk is, hoe sterk is zijn of haar leiderschap, hoe standvastig, resp. hoe goed kan een lijsttrekker na de verkiezingen onderhandelen. Hoe zal hij voor de natie als geheel zorgen, hoe zal hij daar leiding aan geven. Dáár gaat het om, dáár zitten we op te wachten. En daar dienen we tijdens de verkiezingscampagnes een gevoel bij te krijgen.
Want de oplossingen voor allerhande inhoudelijke zaken komen ná de verkiezingen, in elkaar gezet door goede leiders.
En gelukkig, omdat we met meer dan twee partijen zijn, gaat het de ene keer wat naar rechts, de andere keer iets naar links, heel veel maakt het niet uit.
Gevaren zijn er ook: men staat steeds onder meer druk van de waan van de dag. Dus ook daar dienen we op te letten: hoe gaat de lijsttrekker om met die druk en dus vooral ná de verkiezingen. En daar willen we vóór de verkiezingen een gevoel voor krijgen.
Dat maakt het ingewikkeld, daarom is het niet in een eenvoudig ja of nee te vatten.

Tanks (deel 2 van 3), de groene bon

In mijn laatste blog (gisteren) had ik het over mijn diensttijd (1973 -1974) in het leger (even technisch: het was bij de Cavalerie waar we met Leopard 1 tanks reden) en de mogelijke komst van de Sovjets, of de Russen, dat deed er niet zoveel toe. Ze werden verzocht, vrij naar Paul van Vliet (zie vorige blog), niet in het weekend aan te vallen, want dan waren we er niet om enige tegenstand van betekenis te bieden…..

Behalve het gevaar dat uit het oosten kwam, zag ik ook de enorme bureaucratie die in het leger hoogtij vierde. Een tweede gevaar.

Neem de zogeheten groene bon. De groene bon kwam in de plaats voor iets dat gerepareerd moest worden. Als dat het geval was, bijvoorbeeld een auto of een tank, dan werd het onderdeel opgestuurd of weggebracht vergezeld van allerlei bonnen met doordrukjes van verschillende kleuren. Sommige bonnen gingen mee met het onderdeel maar de belangrijkste was de groene bon. Die bleef achter op de plaats van het desbetreffende onderdeel. Dat iets stuk was, gaf helemaal niets, zolang die groene bon er maar was, die toonde immers aan dat het onderdeel in reparatie was. En zo klopte alles weer.

Ik had als pelotonscommandant vijf tanks, waarvan er meestal twee of drie geheel of gedeeltelijk kapot waren. Soms was de hele tank voor reparatie ingeleverd. Een groene bon verving de tank. Dus zeiden wij tegen elkaar, dat als de Russen zouden komen, wij hun de groene bonnen zouden tonen en dan piepten ze wel anders.
Of alles op dit gebied in orde was, werd van tijd tot tijd gecontroleerd. Dat was de zogeheten mio inspectie. Toen ik in dienst kwam zei men mij dat je zo’n inspectie beter niet kon meemaken, omdat de mio inspectie erger was dan oorlog. Want wee degene die zijn bonnen niet op orde had. Ik heb zo’n inspectie inderdaad een keer meegemaakt. Gelukkig bleek alles te kloppen. Oorlog daarentegen heb ik niet meegemaakt. Of het moet in het weekend geweest zijn, toen we allemaal naar huis waren…..

Tanks (deel 1 van 3), de Sovjets


In 1973 / 1974 zat ik in dienst. Na een half jaar officiersopleiding bij de School Reserve Officieren Cavalerie (SROC) te Amersfoort te hebben gevolgd, werd ik in Duitsland gelegerd als pelotonscommandant. Ik ‘lag’ in Duitsland voor volk en vaderland.

De bedoeling was dat we Russen zouden tegenhouden, mochten die in het kader van de Koude Oorlog besluiten tegen het Westen op te trekken. De dienstplichtigen deden daar zeer laconiek over, in tegenstelling tot de beroeps. Ook ik geloofde daar niets van. Zo dom zouden ze toch niet zijn? 

Ze zouden het slimmer aanpakken, als ze al tegen ‘ons’ zouden optrekken. Slimmer, dan op een Tweede Wereldoorlog-achtige wijze proberen een land of een groep landen te veroveren. Landen die op hun beurt militair gezien redelijk goed georganiseerd waren. Denk aan de NAVO. We waren geen Afghanistan! (zou je nu zeggen). Overigens werd Afghanistan jaren later in 1979 door de Sovjet Unie toch echt binnengevallen, om wat de USSR betreft, orde op zaken te stellen. We kennen de afloop…..

Kortom, ik kon het allemaal niet erg serieus nemen. Net zo min als Paul van Vliet die in die tijd in zijn beroemde majoor Kees conferences zei dat “de Russen waren verzocht geworden niet in het weekend aan te vallen, gerekend vanaf vrijdag des namiddags zeventien honderd nul nul uur tot maandagmorgen zeshonderd nul nul uur, daar niet op enige tegenstand van betekenis gerekend hoefde te worden, geworden!”

De Maya’s (deel 2 van 2)

Men denkt dat de wereld dit jaar vergaat vanwege de Maya kalender. Daar was ik mijn vorige blog over dit onderwerp gebleven. Maar is dat ook zo? 
 
De cyclus eindigt volgens de Maya berekeningen eind 2012. Lange tijd dacht men dat het daar zou eindigen. Het goede nieuws is dat het niet eindigt, maar dat er een nieuwe cyclus begint. Alleen weten wij niet precies hoe zij zich die nieuwe cyclus voorstelden. Het patroon dat ze hadden berekend, ging niet verder dan 2012. En dat is meer dan duizend jaar na hun bloeitijd!
Persoonlijk geloof ik ook niet in het vergaan van de wereld. Daarvoor zijn we als mens en als mensheid nog niet ver genoeg ontwikkeld. De mensheid heeft te groeien en zich eerst verder te ontwikkelen. Als de wereld nu zou vergaan, zouden we, bij wijze van spreken en om oud premier Ruud Lubbers aan te halen, ‘het karwei niet hebben afgemaakt’. Wel geloof ik dat er zich een nieuwe ontwikkeling zal gaan aandienen. Er zal inderdaad een nieuwe cyclus ontstaan.
Ik heb ergens gelezen dat je de komst van zo’n cyclus zou kunnen zien als een geboorte. En voordat de geboorte plaatsvindt, zijn er geboorteweeën. Deze geboorteweeën staan voor alle crises die zich op talloze gebieden de laatste tijd aan ons openbaren: ik bedoel niet alleen de eurocrisis, ja die ook, maar ook de crises op andere gebieden. Neem de crisis waar het het geloof zich in bevindt, neem het misbruik in de katholieke kerk en elders. En ook andere schokken die we te verduren krijgen: het klimaat, de ontbossing, en ook de maatschappelijke en cultuurveranderingen die zijn ingezet vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. En niet te vergeten het gevoel van toenemende onveiligheid door terrorisme, misdaad. Mishandelingen, kindsoldaten, mensen die elkaar verminken, gekken die in het wilde weg schieten, enzovoort, enzovoort. Toenemende bureaucratie, gepaard gaand met corruptie, chaos, onzekerheid, onveiligheid, het is alom aanwezig en wordt door iedereen gevoeld. Er is zo langzamerhand geen gebied meer te noemen of er is iets mee aan de hand, vaak in ernstige zin.
Als dit geboorteweeën zijn, wat gaat hier dan op volgen? Wat voor moois? Als eerder al eens geblogd, ik ben een optimist. Ik denk dat er een hele positieve verandering aan zit te komen. Wanneer, ik weet het niet. Maar hij komt. Dat is het goede nieuws. 
 
Enfin, ik ben benieuwd.

De Maya’s (deel 1 van 2)

In juli waren we in Mexico. In de kustplaats Cancún om precies te zijn.
We hebben een korte rondreis door de provincie Yucatán gemaakt. Autootje gehuurd en er op uit. Naar het Maya gebied. Want de Mexicaanse provincie Yucatán is het Maya gebied bij uitstek. We hebben in deze provincie de voormalige Maya stad Chechén Itzá, één van de Zeven Nieuwe Wereldwonderen, bezocht. Chechén Itzá is de plaats waar een tempel uit de 10e eeuw min of meer in tact is aangetroffen. Het is zo’n tempel waar men mensen offerde – alhoewel dat wordt betwijfeld – om de goden gunstig te stemmen.
Dat gebeurde tijdens offerfeesten die rondom de vier belangrijke momenten in een jaar werden georganiseerd. Deze vier momenten hebben met de stand van de zon te maken: de langste en de kortste dag en de twee er tussenin, namelijk wat wij het begin van de lente en de herfst noemen. Dat komt dus bekend voor. Want bijvoorbeeld de kortste dag bij ons in de westerse wereld, wordt door middel van het kerstfeest gevierd. De komst van het licht. Oorspronkelijk vierden de Germanen na de kortste dag ook de terugkeer van de zon.
Overigens offerden de Maya’s natuurlijk ook aan andere goden, zoals de god van de regen, de vruchtbaarheid, enzovoort. Dat gebeurde niet op de tempel, maar bij een zogeheten Cenote, een soort half ondergrondse grot die ondergrondse waterstelsels bevatte. Het verhaal gaat dat jonge mensen aan de god van de regen werden geofferd door ze in het water van de Cenote te gooien. Ook hierover is de wetenschap verdeeld.

De Maya’s hebben zich, zoals bekend, toegelegd op wat wij nu noemen, de Maya kalender. Door het eeuwenlang nauwgezet volgen van de bewegingen van de hemellichamen, namen ze cycli waar. En dat met hele beperkte middelen. Zo’n cyclus is bijvoorbeeld die van de hierboven genoemde vier momenten in het jaar, maar ook langere cycli waarbij onder andere de getallen negen, dertien, achttien, twintig, tweeënvijftig, maar ook 63.081.429 van belang zijn. Zo staat tweeënvijftig bijvoorbeeld voor een Maya eeuw. Zie ook: http://www.mayasite.nl/maya_telling.htm. En heel bekend natuurlijk is de cyclus die eindigt op 21 december 2012. Het was dan ook bijzonder om uitgerekend in 2012 daar te zijn.
Omdat de cyclus dit jaar eindigt, concluderen veel mensen dat de wereld zal vergaan. En is dat ook zo ……?
In de volgende blog wil ik graag op de Maya-kalender en haar gevolgen ingaan.

Canal Parade

Ik ben naar de Canal Parade geweest. Dat is onderdeel van de Gay Pride manifestatie in Amsterdam. En nee, ik ben zeker geen homo, ik was er gezellig samen met mijn Jolanda.

Wat in de eerste plaats opviel, is dat wij samen een uitzondering vormde: overal liepen stelletjes hand in hand, maar allemaal homo’s en lesbo’s. En verder waren er veel extravagant uitgedoste, carnavaleske types te zien. Naast de, laat ik maar voorzichtig zeggen, heel gewoon uitziende homo’s en lesbo’s, zie je ook travestieten, transgenders, mannen in leer, sommigen met riemen en kettingen, drag queens (had ik nog nooit van gehoord, het staat voor DRessed As Girl), potten en wat dies meer zij. Ik neem aan dat dit wel een wat vertekend beeld van de gay scene geeft.
Eigenlijk was het gewoon één groot feest. Een extreem feest. Je kunt je zelfs de vraag stellen of het nog wel wat met emancipatie te maken heeft, net zoals carnaval ook wat van het oorspronkelijk rooms katholieke feest verwijderd is geraakt.
Eén groot feest dus. Op de Prinsegracht kwamen en gingen beschilderde boten, overvol, als ‘haring in een tonnetje’, met mannen en vrouwen, uitgedost in allerlei overwegend roze gekleurde kledingstukken, de een nog extravaganter dan de andere. Sommigen waren ook behoorlijk bloot. Allemaal stonden ze uitzinnig te swingen, opgezweept door harde discomuziek. In deze verhitte sfeer gingen ze helemaal uit hun dak. En elke keer dat er weer een boot langskwam, begonnen ook op de kant toeschouwers mee te swingen, aangestoken door wat er aan roze opwinding aan hen voorbijtrok.
Naast dit fantastische kleurrijke en swingende geheel, werd gaandeweg duidelijk dat de boten ook ergens voor stonden: ze vertegenwoordigden behalve organisaties als het COC, ook politieke partijen, publieke omroepen, de brandweer, het leger, ministeries, er was een vijftigplus boot, een Turkse boot, een met gay stewardessen, bekende Nederlanders, ga zo maar door.
Overal in Amsterdam wapperde tijdens de Gay Pride de homovlag. Aan de huizen, aan de cafés, op paraplu’s, kinderen met homovlaggetjes, overal. En als ik die vlag zo eens bekijk, dan denk ik dat het niet zozeer een homovlag is, maar eerder een emancipatievlag: met alle kleuren van de regenboog vertegenwoordigt hij als symbool de gezamenlijkheid van mensen, die een minderheid vertegenwoordigen. Net als de nationale vlag van Zuid Afrika. Ik vind dat wel een erg mooi: een vlag voor emancipatie, tolerantie, vrijheid en gelijkheid.
De sfeer was dus fantastisch, geen agressie, geen incidenten, gewoon een heel gezellig, vrolijk gebeuren op en rond het water. Goed georganiseerd, overal op de kant gastvrijheid, plezier en lachende mensen. Het was dan ook voor niet-homo’s, zoals ik – ook al blijk je ineens in de minderheid – heel leuk om mee te maken.