Het KLM en Air France gebeuren van de laatste weken en meer in het bijzonder de ‘machtsgreep’ van de Nederlandse staat bij de holding Air France/KLM bracht mij terug naar de periode 2000 en 2001, toen ik zelf intensief met de Fransen te maken had. Het was tijdens de beginjaren van Euronext, de beurs die ontstond uit de fusie tussen de beurzen van Amsterdam (AEX), Brussel en Parijs. Een lastig stelletje, die Fransen (en de Belgen trouwens ook).
Tag archieven: Beursplein 5
Nederlands Cultuurgoed
Laatst las ik een artikel over (niet ín) De Telegraaf. Hoeveel jaar zou deze krant nog voortbestaan, vroeg de schrijver zich af. Het lezersbestand blijkt een gemiddelde leeftijd van tegen de zestig jaar te hebben en als er niet dringend wordt geïnnoveerd, bijvoorbeeld door in te spelen op de marktveranderingen die met internet en de digitalisering op ons af komen – niet eenvoudig overigens – is de krant over een jaar of tien een kleine krant of zelfs uit de kiosk verdwenen. Lees verder Nederlands Cultuurgoed
Het WK: Feest en ook altijd azijnpissers
Wat vind ik van Oranje op het WK?
Ik vind het in één woord fantastisch. In eén woord, maar in meerdere opzichten. Het is natuurlijk heel erg leuk dat Oranje het zo goed doet en laten we hopen dat ze de finale halen, net als drie keer eerder.
Ik vind het in één woord fantastisch. In eén woord, maar in meerdere opzichten. Het is natuurlijk heel erg leuk dat Oranje het zo goed doet en laten we hopen dat ze de finale halen, net als drie keer eerder.
Even terzijde, een finale tegen Duitsland zou geweldig zijn: in één toernooi afrekenen met alle drie de eerdere tegenstanders: Spanje, Argentinië en als klap op de vuurpijl, veertig jaar na dato: Duitsland. Geklopt. Nederland wereldkampioen. Dan pas zijn we tevreden en is het verleden rechtgezet. Hè, hè, eindelijk! Of zoals Willem Vissers van De Volkskrant schreef: de kras in de Nederlandse ziel kan daarmee worden weggevijld, of woorden van die strekking.
Terug naar de meerdere opzichten waar ik mee begon. Het is fantastisch om meerdere redenen. Een heb ik er al genoemd. Maar er zijn er meer:
De spelers lopen niet naast hun schoenen. De sfeer is goed, ze spreken netjes met de pers, ze vormen een team, enzovoort. Helemaal goed.
Dan het spel. Ik geniet van de spanning. Het gaat mij niet om mooi voetbal. Terzijde: wat is dat eigenlijk, mooi voetbal? Zouden er behalve degenen die zich er professioneel en zakelijk mee bezig houden, mensen zijn die het weten of zich ervoor interesseren? Het gaat om het resultaat. De mensen willen spanning, sensatie en resultaat. De rest doet er niet toe.
De televisiecommentatoren, zoals Jan Mulder en hoe heet-ie ook al weer, Derksen, zijn de azijnpissers. Of ze zijn jaloers op Van Gaal. Dat brengt mij natuurlijk op de Bondscoach.
Weer een terzijde: Derksen heeft tegen de verwachting in een heel leuk radioprogramma op radio Rijnmond op zaterdagmorgen.
Terug naar de Bondscoach. Ik geniet van het idee dat hij alles in scenario’s uitdenkt en bespreekt. Het spreekt me als methode enorm aan. Als manager, als leider, deed ik dat destijds zelf ook. Op mijn eigen schaal en terrein.
Neem een ontruiming in verband met brand of een bommelding, een gegeven waar ik in mijn beursjaren veelvuldig mee te maken kreeg. Wij gingen in scenario’s uitdenken wat er allemaal kon gebeuren en oefenden daarmee. Het resultaat daarvan is dat wat er ook gebeurt, je al 80% in je vingers hebt. Mensen kunnen elkaar blindelings vinden en hoeven zich slechts met de laatste onbekende 20% bezig te houden.
Het is geweldig om te zien dat Van Gaal met enkele tekens een opstelling en speelwijze tijdens de wedstrijd geheel kan veranderen. Iedereen weet wat hij moet doen, woorden zijn niet nodig. En daar gaan ze weer, op naar de zoveelste overwinning, na soms eerst achter te hebben gestaan.
Het nadeel van dit alles? Het gespeelde voetbal is wellicht niet mooi, zie boven. Ik weet dat niet. Maar het is spannend en het resultaat is uitstekend. Dat is wat we ons later nog herinneren, Niet of het mooi voetbal was.
Succes jongens!
Kleurrijke jasjes
Misschien herinner je je nog de televisiebeelden van de beursvloer en de kleurrijke jasjes van de handelaren. Dat was eind jaren negentig, begin 2000. Welnu, dat was míjn vloer. Onder míjn verantwoordelijkheid is deze vloer tot stand gekomen. Ik heb er, samen met een team natuurlijk, met veel passie voor gezorgd dat de vloer er kwam. Het concept waarop de bouw was gebaseerd heb ik bedacht. Door dit concept en de uitvoering in samenwerking met het team, was het zo’n succes. Ook al duurde het feest, na in gebruikname, maar vier jaar.
De fysieke handelsvloer van het Optiebeurs-gebouw aan het Rokin – waar thans de NRC huist – was te klein geworden. In 1997 was de Optiebeurs uitgegroeid tot een enorm succes en de omvang van de bestaande handelsvloer stond verdere expansie in de weg. De Optiebeurs was net gefuseerd met de Effectenbeurs tot AEX en aldus ontstond de mogelijkheid om te verhuizen naar de voormalige en veel grotere Effectenbeursvloer. De hoeklieden en commissionairs hadden deze fysieke vloer verlaten om over te stappen op elektronische handel. In een recordtijd werd deze vloer verbouwd, samen met een complete make-over van het gehele gebouw aan het Beursplein.
Ik had architect Albers & Van Huut (je weet wel, van onder andere het oude ING hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost – ik meen dat het De Amsterdamse Poort heet) in de arm genomen en met hen het concept besproken. Ik legde uit dat ik graag met tegenstellingen, met dualiteiten wilde werken. Dat begrepen zij prima. Toen ik de eerste keer bij hen zat, kwam het hele concept ineens tot mij. Intuïtief.
Het ging mij om dualiteiten mens en machine (handelaren en elektronica), oud en modern (moderne financiële technieken in een oud gebouw), hectische handel en rust. Dat laatste, rust, hebben we in kunst gezocht. Ook wilde ik het ‘vlak’ van de vloer (horizontaal) en ruimte (de grote hal – verticaal) breken. Deze tegenstellingen werden door de architect in kleuren, vormen en materialen vertaald:
Vier groepen van donkerblauwe stalen frames waarin de vele monitoren (elektronica) werden opgehangen, werden gekoppeld aan de enorme masten die de hoogte van de hal (ruimte) moesten breken. Lichtgroen werden de houten nissen aan de zijkant. Nissen waren de werkplekken van de handelaren. Het beursgebouw (uit 1913 – toen zo’n 85 jaar oud) kenmerkte zich door het vele koper. Dat lieten we in de modern uitziende nissen, de trappen er naar toe en aan de zogeheten trading posts, terugkomen.
Materialen waren dus staal voor de frames en de masten en hout voor de nissen en de vloer. Als vorm werd voor de organische architectuur gekozen. Daarbij is niet alles recht toe recht aan, maar ‘abgeëckt’. Grillig, als de natuur. Tevens werden door de architect de vier elementen toegevoegd: aarde (de houten vloer), lucht ( de enorme hal, gebroken door de masten), water (het overheersende blauw van de trading posts) en vuur (al het koper in het oude gebouw en op de nieuwe vloer).
Om het geheel af te maken werden de kleurrijke jasjes geïntroduceerd. Dat had een functie: in de hectiek waren de handelaren door hun kleurrijke jasjes onderling goed herkenbaar.
Het geheel mocht er zijn. Het werd een klinkend succes. Dat bleek onder meer uit het uitblijven van kritiek van de handelaren. De omzetten vlogen omhoog. Van heinde er verre kwam men kijken. We overwogen daarom ook merchandising. Met mijn collega’s bespraken we ook een Wall Street aanpak om bezoekers toe te kunnen laten, buiten de reeds bestaande, succesvolle educatieprogramma’s om.
RTL/Z startte vanaf de beursvloer haar uitzendingen. Zodra er een financieel economisch item op het nieuws was, ook al had het niets met de beurs te maken, zag je de kleurrijke handelaren van de Optiebeurs op míjn vloer, als achtergrond, druk in de weer. Het was echt geweldig.
En om er nog een tegenstelling aan toe te voegen: we waren in die jaren tegelijkertijd hard bezig elektronische beurshandel mogelijk te maken. In eerste instantie door zoveel mogelijk met een paperless floor te gaan werken, een elektronisch orderbook, hand held terminals, en dat soort zaken. De vloer werd steeds meer geautomatiseerd. De laatste stap in dat programma was het ook elektronisch uitvoeren van de orders zelf, door een druk op de knop in plaats van dat twee mensen die op de vloer overeenstemming bereiken. Daarmee werd de fysieke vloer overbodig.
Na vier jaar was dat een feit en hebben we de vloer en daarmee de jasjes, het geschreeuw, de masten, de monitoren en ook de folklore van de handelsvloer, een way of life, opgeheven en verlaten.