Tag archieven: Friesland

Een ‘Near Miss’ (12), motorpech

Lemsteraak de Roos

In de rubriek ‘Een Near Miss’ dit keer wederom een geval van motorpech, met op zijn zachtst gezegd een hachelijke situatie als gevolg.

We varen met onze lemsteraak, de Roos, van een kleine twaalf meter van Woudsend naar Lemmer, op de motor, over de Friese meren en vaarten zoals het Slotermeer en het Prinses Margrietkanaal. Eenmaal in Lemmer gaan we de bruggen door.

Gashandel

Lees verder Een ‘Near Miss’ (12), motorpech

Zeilen met de Jet

Er zijn van die momenten dat het leven echt aangenaam is, ondanks alle crises die we om ons heen ondervinden, respectievelijk ons laten aanpraten. Zo hebben we een kleine zeilboot, een ‘valk’. Dit type kleine zeilboot heet Geuzenvalk. En hij, eigenlijk zou je moeten zeggen ‘zij’, heet Jet. We hebben het verder over dé Jet. Want zij is geen persoon, maar een ding.
We zeilen er af en toe mee op de de Friese meren, meer in het bijzonder het Heegermeer en de Fluessen. En dat is echt prettig en leuk.
Het is een heerlijke boot. Je blijft er redelijk droog in, hij buist namelijk niet zoveel, tenzij het hard waait. Dan komt er soms toch echt wel buiswater (spatwater) binnen. Bij een beetje wind gaat hij al gauw hard en schuin. Het zeilen met zo’n Valk is echt watersport. Want je bent dicht bij het water. Je kunt overal varen, hij steekt niet diep. De kiel steekt slechts 80 centimeter Je kunt heerlijk langs het riet scheren of dwars over het meer gaan,. Bij een Noordwesten wind kun je helemaal over het Heegermeer en de Fluessen naar de Galamadammen zeilen, in één ruk. En dan weer terug. Alles bij elkaar heb je daarmee met een redelijk windje in anderhalf uur heen en anderhalf uur terug, een flink eind af gelegd.
Je kunt, als je dat zou willen, er met z’n vieren in slapen, maar dat is echt iets voor jongelui, zij slapen immers onder alle omstandigheden. Alhoewel, ik met zeggen, dat ik best samen met mijn Jolan met z’n tweeën een paar nachtjes op de Jet zou willen doorbrengen. De breedte van de kuip, waarvan je op de bodem slaapt, is van een twijfelaar, dus dat zou wel moeten gaan. Toen ik de leeftijd van zo’n 20 jaar had, sliepen we met z’n vieren in een 16 Kwadraat, een grote BM in de volksmond geheten en die is kleiner dan de Valk. Enfin, lijkt me toch wel erg leuk.
 
De boot is in een oogwenk opgetuigd en afgetuigd. Dat gaat zo snel, dat het geen beletsel vormt om ‘even’ een rondje om het meer te doen. Er hangt een hulpmotortje van drie pk achterop. Heb je niet echt nodig, maar is wel handig. Als ergens door bebouwing of bossages de wind wegvalt, hup motortje aan en je bent er weer doorheen,
Wat ook leuk is, is varen met de Roos. Dat is een onderwerp voor een volgende blog.

Skûtsjes Silen


Iedereen in Nederland heeft wel eens van het Skûtsjes Silen gehoord. Het zijn zeilwedstrijden met oude kleine vrachtschepen, die jaarlijks in de zomer tegen elkaar wedstrijdzeilen op de Friese meren.

 

Het stamt af van de tijden dat er nog geen gemotoriseerde schepen waren. Er werd toen ook al tegen elkaar gevaren, maar het was bittere, zakelijke ernst: wie het eerste de markt bereikte, had de beste prijs. Zoiets als met vlaggetjesdag in Scheveningen: wanneer de eerste nieuwe haring aan wal wordt gebracht. De lange en ondiepe platbodemschepen werden hoofdzakelijk ingezet om turf te vervoeren, naar bijvoorbeeld de boerderijen in het uitgestrekte Friese land.

 

Het huidige Skûtsjes Silen is dus een voortzetting van die strijd. Nu een toeristische trekpleister, maar ook een eervolle aangelegenheid. En er zijn regels. Zo luidt een van de regels dat de schipper uit een Fries schippersgeslacht moet komen.

 

Tientallen jaren waren er veertien skûtsjes, die eind juli op de Friese meren tegen elkaar streden en dat nog steeds doen. De veertien skûtsjes zijn gelinkt aan veertien dorpen en steden. Vergelijkbaar met de Friesche Elfsteden. Ze noemen zich SKS. Ik zal u niet vermoeien met waar dat voor staat, het is Fries.

 

Bij deze veertien dorpen en steden wrong na verloop van tijd een schoen: andere skûtsjes meldden zich. Maar werden niet toegelaten. De veertien bleken een gesloten club. Op hun beurt hebben deze skûtsjes hun eigen club opgericht, de IFKS en hebben zich in een enorme groei mogen verheugen. Er zijn er inmiddels wel vijftig. 

 
Uit alle hoeken en gaten werden oude skûtsjes, soms vervallen tot lelijke woonboten of erger nog, half gezonken, te voorschijn gehaald. Ze werden met veel enthousiasme opgeknapt en verbouwd. En nu zeilen ze weer als prachtige, trotse schepen op de Friese meren. 

En ook zij houden wedstrijden. Door het enorme aantal zijn ze ingedeeld in klassen. Het hoogtepunt van hun wedstrijden is half augustus, de IFKS.

 

Ook de IFKS kent regeltjes, zij het wat minder strikte. Als het gaat om de schipper bijvoorbeeld, dan mag deze ook elders uit Nederland komen. De regels betreffen vooral het schip, de zeilen, de mast, de toebehoren en dat soort dingen. Af en toe zijn er net als bij SKS uitwassen: zo moeten de skûtsjes hun oorspronkelijke kleur hebben. Wijkt de kleur af van het origineel, dan volgt diskwalificatie!

 

Als er geen wedstrijd wordt gevaren, wordt er gecharterd. Dat is ook een van de verdiensten van IFKS: er zijn zoveel schepen en de kosten zijn hoog, er moet dus worden bijverdiend. Want ook de eisen zijn hoog: wil men winnen, dan moet er veel onderhoud worden gepleegd. En moet er steeds beter materiaal worden aangeschaft. Het charteren brengt geld in het laatje. Het Skûtsjes Silen is daarmee ook voor anderen, niet Friezen, toegankelijk geworden.


 

Zo heeft mijn dochter, Renée, een aantal jaren geleden een studententeam aangemeld. Ze zeilen inmiddels niet onverdienstelijk in de IFKS kleine A-klasse wedstrijden mee: met de Elisabeth, als logo een kikker in het zeil, werden ze dit jaar zesde in hun klasse, in een veld van negentien. Subtoppers dus. En dat voor studenten!


De haringparty

Vind u dat nou ook? Dat er de laatste jaren zo veel haringparty’s zijn? Je hoorde daar nooit iets over en ineens zijn er talloze. Net als nieuwjaarsrecepties. Overigens is er niks mis mee, hoor. Het is iets nieuws. Vlaggetjesdag in Scheveningen kennen we natuurlijk allemaal en daarvan afgeleid zijn er buiten Scheveningen nu dus ook haringparty’s.
En daar gaat het er behoorlijk heftig aan toe: naast de verse haring, worden er eindeloze hoeveelheden korenwijn geschonken. De conventie schrijft voor dat de korenwijn ijs- en ijskoud moet zijn. Vergelijk het met de Jaegermeister.

Enkele dagen geleden had ik ook zo’n haringparty. In de jachthaven waar ik de boot heb liggen, in Woudsend, in Friesland. Vorig jaar werd dat voor het eerst georganiseerd en toen was het een doorslaand succes, buitengewoon gezellig. De avond eindigde met uitbundig gedans op leuke jaren ’60 en ’70 muziek en allerlei gezellige meezingers. Dus dit jaar werd dat herhaald. Ook nu weer een groot succes.

Op deze manier leer je de andere ligplaatshouders beter kennen. In z’n algemeenheid leef je in elke willekeurige jachthaven enigszins langs elkaar heen en ga je aan elkaar voorbij. Je komt met de auto aan, gooit de trossen los en vaart weg. En je vertrekt bijna meteen als je weer aan het eind van bijvoorbeeld het weekend terug in de haven bent. Dus los van een enkele groet, spreek je elkaar nauwelijks. Er wordt een enkele beleefdheid uitgewisseld, veel verder gaat het in de jachthavens niet. Er is ook nog eens verloop onder de ligplaatshouders, ze komen met hun boten en gaan. Dus er is niet zoveel gelegenheid om elkaar beter te leren kennen, om in elkaar te investeren.

Dat geldt overigens niet voor mijn haven, waar ik met de boot lig. Want in ons geval, hebben we door de jaren heen inmiddels een aantal andere ligplaatshouders best goed leren kennen, evenals de havenmeester en zijn vrouw.

 
De haringparty was dus heel gezellig. Wat ik al zei, je leert je collega-watersporters (nog) beter kennen. We spreken over dezelfde dingen, we spreken als het ware dezelfde ’taal’. Het is de taal van de botenbezitters, in dit geval allemaal zeilers. Je wisselt kennis uit, over de boten en over havens, ankerplaatsen, vakantiebestemmingen, spannende avonturen, het weer en de wind, enzovoort.
We hebben het natuurlijk ook over het EK. Dat was helemaal ‘hot’, dit keer. De volgende dag zou de eerste wedstrijd van het Nederlands Elftal zijn. En ook de euro crisis, daar worden toch ook wel enkele woorden aan gewijd. Maar het hoofdthema wordt toch echt gevormd door de stoere verhalen over het zeilen, de boten, waar we geweest zijn en waar we nog naar toe gaan. Dat is tenslotte wat ons bindt. En tussendoor een haring.
Van mij mogen ze blijven, die haringparty’s.