Tag archieven: Noordoostpolder

Woman Only

Onlangs had ik weer eens een verwonderpunt. Wat was het geval?
Langs de snelweg op een parkeerplaats stond het bord ‘woman only’. Het was bij Hajé restaurant langs de A6, iets voorbij Almere.
Je weet wel, iets verderop heb je de Noordoostpolder, met daarin het eiland Schokland. Daar heb ik wel eens over geblogd. Dat geheel terzijde.
Wat is dat nu voor een bord, vroeg ik mij af? ‘Woman Only’. Ik zag het bord toen ik op die parkeerplaats met mijn dochter, Renée, een stop maakte. We gingen in het wegrestaurant even een tosti eten. Het was midden op de dag, er stond niemand, net zoals ook zo vaak het geval is bij invalidenparkeerplaatsen. Dat laatste vind ik overigens oké. Maar dit kwam wel wat raar over: ‘woman only’. En waarom in het Engels?
Mijneerste reactie was dat dit discriminerend is: hoe kun je vrouwen nou anders behandelen? Navraag bleek op te leveren dat het om ’s nachts zou gaan. De parkeerplaats is het dichtst bij het restaurant gelegen. Net zoals overigens die voor de invaliden. Ook al niet zo’n fijn idee. Om daarmee op een hoop te worden gegooid.
Het idee bleek te zijn, dat ’s nachts vrouwen, door op deze voor hen gereserveerde parkeerplaats te parkeren, het restaurant veiliger kunnen bereiken. Ze moeten nog steeds een stuk lopen, hoor. Want de parkeerplaatsen zijn door de lokale omstandigheden ter plaatse niet direct naast het restaurant gelegen. Dus de risico’s blijven aanwezig. 
 
Ennu komt het: ’s nachts is het restaurant gesloten!
Hoe dan ook, overdag is zo’n speciale parkeerplaats voor vrouwen niet nodig. En onnodig betuttelend. Iedereen zou op die plaats moeten kunnen staan.
Volgendevraag, hoe dwing je dit af? Staat op de auto ergens een teken, deze auto is van een vrouw? Liggen misschien schoenen met hoge hakken (stiletto’s) op de bank?

Schokland, eiland in het land

Twintig jaar geleden was ik hier voor het eerst: op Schokland. Ik was er samen met mijn toen zevenjarige zoontje. Ik was en ben zeer onder de indruk van dit voormalige eiland in de Noordoostpolder. Hier is geléden. De zee, de stormen, de winterse kou in de slechte behuizing, de armoede en niet te vergeten het geloof. Het moet zwaar geweest zijn voor de godvrezende lieden die hier gewoond hebben.
Het eiland heeft een bewogen geschiedenis. Ik heb er een trilogie van Pieter Terpstra over gelezen. Die begint met de stationering, begin 19e eeuw, van een huisarts. Het eindigt enkele tientallen jaren later, als van overheidswege de laatste bewoners wordt bevolen het eiland om veiligheidsredenen te verlaten. Jaarlijks waren er winterse stormen en als de storm hevig was,  overstroomde het eiland bijna geheel, de houten beschoeiing werd weggeslagen, het beetje vee dat men had, voor zover niet in aller ijl relatief veilig naar de zolder van de schaarse en schamele woningen gebracht, verdronk, de huizen storten soms in en altijd waren er doden te betreuren. Nog afgezien van de vissers die met hun traditionele schokkers niet meer huiswaarts keerden.
En dan het geloof. De Zuiderbuurt en de  Middenbuurt waren protestant en het Noorden katholiek. En je begrijpt, het bloed kruipt waar het niet gaan kan: onder de ruim 600 bewoners op de paar vierkante kilometer, waren er natuurlijk ook jongeren, die een relatie aanknoopten die over de geloofsgrenzen heen gingen. De geliefden troffen elkaar in het geheim, zij het dat de verbinding tussen de verschillende ‘buurten’ uit een plank tussen de palen van de beschoeiing bestond. Niet alleen zag iedereen je, het was ook een ‘eenpersoons plank’. Dat wil zeggen, dat als je een ’tegenligger’ tegenkwam, je elkaar alleen maar op de plank kon passeren door langs elkaar te draaien en elkaar vooral tegelijkertijd vast te houden, anders viel je in het water of in de drassige bodem.  De ‘schokker dans’. Voor heimelijke liefdes dus niet zoveel ruimte, zij het dat je het natuurlijk niet bij een zo’n draai hoefde te laten…..

Men leefde vooral van de visvangst. En enigszins van de landbouw. Het naburige Urk was relatief welvarender, veiliger ook. En Kampen was de grote stad. Als het vroor en de hongersnood dreigde, kon men over het ijs naar Kampen schaatsen of zeilend met een bootje op ijzers. Als dan plotseling de dooi inzette, kwam men soms ook daar niet meer van terug.

Na de zware stormen in 1816 en 1825, vond de regering in Den Haag het welletjes. De veiligheid kon men niet garanderen, er was niet genoeg geld om jaarlijks de beschadigde beschoeiing te repareren en met had andere zorgen in die dagen. Zo was er bijvoorbeeld een tomeloos hoge staatsschuld.
Dus in 1859 verliet de laatste bewoner het eiland. De meesten gingen naar Kampen. Er bleef een vuurtorenwachter/havenmeester met zijn vrouw achter, tot ook dat niet meer nodig was. In 1942 sloten de dijken van de Noordoostpolder zich en na drooggemalen te zijn was het eiland onderdeel van het land geworden.
Ditgedichtje geeft prachtig aan hoe het eiland ophield te bestaan…..
De dominee uit Urk ging met zijn bootje
Naar Schokland om te preken
Door het ruisen van de zee
Is hij onderweg zijn preek vergeten.


Tien jaar later:
De dominee uit Urk ging me zijn autootje
Naar Schokland om te preken
Door het ruisen van het graan
Is hem zijn preek ontgaan.