Tag archieven: Optiebeurs

Loopbaan keuzes (1)


Labyrinth of Questions Er
deden zich tijdens mijn loopbaan voortdurend loopbaankeuzes voor. Ik vind het leuk om ze eens op een rij te zetten.

Eerst was er de krijgsmacht: In 1974 was ik dienstplichtig officier bij de Cavalerie en men vroeg mij of ik beroeps wilde worden. Ik bedankte. Ik vond de krijgsmacht een conservatieve en beklemmende organisatie.

Vervolgens rondde ik mijn rechtenstudie af. In de voorlaatste fase deden we case studies (in Leiden heette dat ‘practicum’ en ‘privatissimum’) waardoor ik voor het eerst met het echte juridische werk in aanraking kwam. Ik genoot ervan. Ik overwoog er in door te gaan en een een aantal maanden een student-stage bij een advocatenkantoor te lopen. Maar ik besloot de voorkeur aan economische keuzevakken te geven om mij voor een loopbaan in het bedrijfsleven te verbreden en voor te bereiden.  Lees verder Loopbaan keuzes (1)

Nederlands Cultuurgoed

Laatst las ik een artikel over (niet ín) De Telegraaf. Hoeveel jaar zou deze krant nog voortbestaan, vroeg de schrijver zich af. Het lezersbestand blijkt een gemiddelde leeftijd van tegen de zestig jaar te hebben en als er niet dringend wordt geïnnoveerd, bijvoorbeeld door in te spelen op de marktveranderingen die met internet en de digitalisering op ons af komen – niet eenvoudig overigens – is de krant over een jaar of tien een kleine krant of zelfs uit de kiosk verdwenen.  Lees verder Nederlands Cultuurgoed

De boog van de brug (en hoe elke afdeling een bijdrage levert)

Deze dialoog trof ik onlangs aan:
Vraag: welke is de steen waar de brug op rust?
Antwoord: de brug rust niet op de een of andere steen, maar op de lijn van de boog die de stenen vormen.
Vraag: maar waarom heb je het dan over de stenen? Alleen de boog interesseert me maar.
Antwoord: zonder stenen is er geen boog!
Wat een wijze dialoog! Het appelleert sterk aan de algemeen management optiek waarin ik bijna mijn hele werkzame leven lang mee te maken heb gehad.
Want wat was het geval?

Bij de Optiebeurs bijvoorbeeld, deelden we soms een extra honderd gulden aan het personeel uit (een ‘Snip’), een beloning of een bonus, omdat er een record was gebroken of er was iets extra’s gedaan (extra inzet door enorme omzetten als gevolg van heftige koersbewegingen). Steevast riepen de mensen die de handel begeleidden, de zogeheten Order Book Officials, dat ‘die’ mensen van de financiële administratie daar toch zeker geen recht op hadden, op zo’n bonus, want zij hadden immers niets extra’s hoeven te doen. Zij waren het en zij alleen, die hadden bijgedragen aan het behalen van het succes!

De dialoog geeft aan, dat als het om leiderschap en organisaties gaat, alle afdelingen belangrijk zijn en wel éven belangrijk. Allemaal doen ze er toe. Zou er een afdeling niet zijn, ontbreken, dan stort het organisatie bouwwerk – na verloop van tijd – in. Alle afdelingen tezamen, met de mensen daarin, zijn de stenen die als het ware de boog van de brug vormen. Op de boog rust de brug. En de stenen vormen de boog. 

Elke steen telt dus. Er is er niet een belangrijker dan de andere.
Wel zijn sommige stenen(afdelingen) prominenter aanwezig. De middelste stenen, vallen het meeste op, bijvoorbeeld. Zo vallen sommige afdelingen ook meer op: de afdeling verkoop of marketing van een willekeurig bedrijf bijvoorbeeld. Of de afdeling handel in bovengenoemd voorbeeld.

Door die afdelingen worden – zo vertellen ze maar al te graag – de heldendaden op de markt verricht. Daardoor komt de organisatie, het bedrijf verder, zo roepen ze. 
 
Maar als het geld door de bemoeienis van de afdeling debiteuren, nou eens niet binnen kwam? Dan zou het toch echt gauw gebeurd zijn. Of de afdeling administratie, die het allemaal bijhoudt. Zonder hen zouden we niet weten waar we staan, of we wellicht moeten bijsturen. En de afdeling automatisering maakt het allemaal mogelijk, wat ook geldt voor de afdeling HR. Of de afdeling Interne Controle. Zonder de door hen toepgepaste ’trust but verify’ onderzoeken, zouden al gauw vele regels aan laarzen gelapt worden. Chaos is het gevolg. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan.  
Het is duidelijk: alles en iedereen draagt bij aan het resultaat en is dus even belangrijk!

Kleurrijke jasjes

Misschien herinner je je nog de televisiebeelden van de beursvloer en de kleurrijke jasjes van de handelaren. Dat was eind jaren negentig, begin 2000. Welnu, dat was míjn vloer. Onder míjn verantwoordelijkheid is deze vloer tot stand gekomen. Ik heb er, samen met een team natuurlijk, met veel passie voor gezorgd dat de vloer er kwam. Het concept waarop de bouw was gebaseerd heb ik bedacht. Door dit concept en de uitvoering in samenwerking met het team, was het zo’n succes. Ook al duurde het feest, na in gebruikname, maar vier jaar.
De fysieke handelsvloer van het Optiebeurs-gebouw aan het Rokin – waar thans de NRC huist – was te klein geworden. In 1997 was de Optiebeurs uitgegroeid tot een enorm succes en de omvang van de bestaande handelsvloer stond verdere expansie in de weg. De Optiebeurs was net gefuseerd met de Effectenbeurs tot AEX en aldus ontstond de mogelijkheid om te verhuizen naar de voormalige en veel grotere Effectenbeursvloer. De hoeklieden en commissionairs hadden deze fysieke vloer verlaten om over te stappen op elektronische handel. In een recordtijd werd deze vloer verbouwd, samen met een complete make-over van het gehele gebouw aan het Beursplein.
Ik had architect Albers & Van Huut (je weet wel, van onder andere het oude ING hoofdkantoor in Amsterdam-Zuidoost – ik meen dat het De Amsterdamse Poort heet) in de arm genomen en met hen het concept besproken. Ik legde uit dat ik graag met tegenstellingen, met dualiteiten wilde werken. Dat begrepen zij prima. Toen ik de eerste keer bij hen zat, kwam het hele concept ineens tot mij. Intuïtief.

Het ging mij om dualiteiten mens en machine (handelaren en elektronica), oud en modern (moderne financiële technieken in een oud gebouw), hectische handel en rust. Dat laatste, rust, hebben we in kunst gezocht. Ook wilde ik het ‘vlak’ van de vloer (horizontaal) en ruimte (de grote hal – verticaal) breken. Deze tegenstellingen werden door de architect in kleuren, vormen en materialen vertaald:

Vier groepen van donkerblauwe stalen frames waarin de vele monitoren (elektronica) werden opgehangen, werden gekoppeld aan de enorme masten die de hoogte van de hal (ruimte) moesten breken. Lichtgroen werden de houten nissen aan de zijkant. Nissen waren de werkplekken van de handelaren. Het beursgebouw (uit 1913 – toen zo’n 85 jaar oud) kenmerkte zich door het vele koper. Dat lieten we in de modern uitziende nissen, de trappen er naar toe en aan de zogeheten trading posts, terugkomen.
Materialen waren dus staal voor de frames en de masten en hout voor de nissen en de vloer. Als vorm werd voor de organische architectuur gekozen. Daarbij is niet alles recht toe recht aan, maar ‘abgeëckt’. Grillig, als de natuur. Tevens werden door de architect de vier elementen toegevoegd: aarde (de houten vloer), lucht ( de enorme hal, gebroken door de masten), water (het overheersende blauw van de trading posts) en vuur (al het koper in het oude gebouw en op de nieuwe vloer).
Om het geheel af te maken werden de kleurrijke jasjes geïntroduceerd. Dat had een functie: in de hectiek waren de handelaren door hun kleurrijke jasjes onderling goed herkenbaar.
Het geheel mocht er zijn. Het werd een klinkend succes. Dat bleek onder meer uit het uitblijven van kritiek van de handelaren. De omzetten vlogen omhoog. Van heinde er verre kwam men kijken. We overwogen daarom ook merchandising. Met mijn collega’s bespraken we ook een Wall Street aanpak om bezoekers toe te kunnen laten, buiten de reeds bestaande, succesvolle educatieprogramma’s om.
RTL/Z startte vanaf de beursvloer haar uitzendingen. Zodra er een financieel economisch item op het nieuws was, ook al had het niets met de beurs te maken, zag je de kleurrijke handelaren van de Optiebeurs op míjn vloer, als achtergrond, druk in de weer. Het was echt geweldig.

En om er nog een tegenstelling aan toe te voegen: we waren in die jaren tegelijkertijd hard bezig elektronische beurshandel mogelijk te maken. In eerste instantie door zoveel mogelijk met een paperless floor te gaan werken, een elektronisch orderbook, hand held terminals, en dat soort zaken. De vloer werd steeds meer geautomatiseerd. De laatste stap in dat programma was het ook elektronisch uitvoeren van de orders zelf, door een druk op de knop in plaats van dat twee mensen die op de vloer overeenstemming bereiken. Daarmee werd de fysieke vloer overbodig.
Na vier jaar was dat een feit en hebben we de vloer en daarmee de jasjes, het geschreeuw, de masten, de monitoren en ook de folklore van de handelsvloer, een way of life, opgeheven en verlaten.