Van de zomer hebben we volop kunnen genieten van twee wereldkampioenschappen: voetbal en hockey. Wat een verschillen tussen die twee!
|
Dé goal! |
Zoals zoveel Nederlanders had ik niet zoveel zin in dit voetbal WK en ook niet zulke hoge verwachtingen. Maar na de eerste prachtige goal van Van Persie, sloeg dat gevoel terstond om. Wat een feest om ons zo te revancheren voor de verloren finale van 2010. Wat was het mooi om uiteindelijk derde te worden en niet een gefrustreerde tweede, zoals vier jaar geleden. Dat was het lot dat Argentinië ten deel viel, dat de halve finale eigenlijk niet van ons gewonnen had. Enfin, het was leuk.
Aanvankelijk speelde tijdens dit WK voetbal ook het WK hockey, hier te lande, om precies te zijn in het ADO stadion te Den Haag. Ik mocht een poule wedstrijd bijwonen, Nederland – Zuid-Afrika. Het werd 7-1 in een zonovergoten stadion met een onbeschrijflijke winnersmood bij spelers en toeschouwers. De Nederlandse teams, mannen en vrouwen, hadden er zin in. Het ging ze voor de wind. De vrouwen werden wereldkampioen en de mannen, oeps, tweede. Dat was minder. Twee dagen na de nadreunende 5-1 van
voetballend Nederland tegen Spanje. En de hockeyers verloren de finale met maar liefst 6-1! Maar goed, het was niettemin van beide hockeyploegen een uitstekend prestatie: eerste en tweede!
Tot zover de twee WK’s. Mijn punt gaat niet zozeer over deze WK’s, hoe leuk het ook was. Ik wil het hebben over iets anders, namelijk de wijze waarop beide sporten zich hebben ontwikkeld. Ze verschillen behalve in progressie in het spel ook in gedrag in het veld.
Terwijl ik van de zomer naar de hockeywedstrijden keek, viel mij een aantal verschillen met voetbal op: het tempo, de wissels, het begeleiden van de wedstrijd door de scheidsrechters, de wijze waarop van moderne apparatuur, zoals video’s, gebruikt gemaakt wordt en de straffen.
Je krijgt een groene, gele of rode kaart. Je hoeft slechts tijdelijk naar de kant. Een wedstrijd valt daardoor niet ‘dood’, zoals bij voetbal. Bij voetbal gaat het team dat het overkomt, noodgedwongen meer verdedigend spelen en soms betekent dat het ‘einde’ van de wedstrijd. Zo niet bij hockey. Daar komt men na verloop van tijd weer terug op het veld en raast het spel door.
Een andere reden dat het spel een hoog tempo heeft, komt door de voortdurende wissels. Alle spelers worden gewisseld en men zit dus van tijd tot tijd ‘op de bank’. Daardoor krijgen spelers korte rust en kan het tempo omhoog. Wat ook tempo geeft is het nemen van vrije slagen. Geen gezeur bij de scheidsrechter, bal neerleggen en doorspelen. Tempo houden. Het leuk om naar te kijken en het is slim.
Naar verluidt zou de conservatieve FIFA zou dit soort ontwikkelingen tegenhouden. Je ziet wat conservatisme doet. Ik heb daar al eens eerder over geblogd. De creativiteit wordt gedood. Innovatie, bijvoorbeeld in dit geval in de regels van het voerbalspel of de toepassing van moderne technieken, blijft achterwege en iedereen is een frustratie rijker.